Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1699/GA, 29 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Bezoek  v

Uitspraak

nummer: 13/1699/GA

betreft: [klager] datum: 29 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mevrouw mr. L.M.F. Aarts, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 mei 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Nieuwegein

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw, mr. L.M.F. Aarts, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de beslissing van 18 februari 2013 tot afwijzing van het verzoek om bezoek zonder toezicht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Verschillende malen is door inrichtingsmedewerkers, onder wie een directielid en het afdelingshoofd, aangegeven dat hij in aanmerking kan komen voor
bezoek zonder toezicht. Deze contacten en de gegeven adviezen hebben een recht op toezicht geschapen. Er wordt op geen enkele wijze rekening gehouden met de belangen van klager.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere eindbeslissing leiden dan die van de beklagrechter. De beroepscommissie legt aan die beslissing het volgende ten grondslag. In de circulaire “Bezoek zonder
toezicht” (Stc 12 september 2009, nr. 176/pag. 9) (verder: de circulaire) zijn aanvullende regels gesteld omtrent het recht op bezoek zonder toezicht. In artikel 1 van de circulaire is bepaald dat gedetineerden verblijvend in een normaal beveiligde
gevangenis voor bezoek zonder toezicht in aanmerking kunnen komen. Klager verbleef ten tijde van zijn verzoek niet in een normaal beveiligde gevangenis, maar in een huis van bewaring. De directeur heeft daarom op juiste gronden beslist dat klager als
gevolg daarvan niet voor bezoek zonder toezicht in aanmerking kwam. In de door klager weergegeven mededelingen die verscheidene medewerkers van de inrichting zouden hebben gedaan, valt niet te lezen dat hem is toegezegd dat een verzoek om bezoek zonder
toezicht zou worden ingewilligd, zodat het beroep op gewekt vertrouwen reeds hierom strandt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal, met wijziging van gronden, worden bevestigd.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 29 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven