Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1552/GA, 29 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:29-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1552/GA

betreft: [klager] datum: 29 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 8 mei 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven, te Veenhuizen,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voornoemde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet, dan wel niet tijdig, uitbetalen van arbeidsloon.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Aan hem is ten onrechte geen tegemoetkoming toegekend voor het hem te laat uitbetalen van elf dagen arbeidsloon. Klager heeft veel stress en ongemak
ondervonden van de te late uitbetaling van zijn arbeidsloon omdat hij geld en/of producten moest lenen bij medegedetineerden en deze situatie zeker vier weken heeft voortgeduurd.

De directeur heeft daarop geantwoord als tegenover de beklagcommissie. Voorts heeft hij nog aangevoerd dat hij voldoende inspanningen heeft verricht om de problemen met de uitbetaling van arbeidsloon op te lossen en te komen tot een spoedige
uitbetaling. De directeur acht een tegemoetkoming voor klager dan ook niet op zijn plaats.

3. De beoordeling
In artikel 47 van de Pbw is – voor zover relevant – opgenomen:
“(...)
5. Onze Minister stelt regels omtrent de samenstelling en de hoogte van het arbeidsloon. De directeur is belast met de vaststelling en uitbetaling van het arbeidsloon.”

In artikel 2 van de Regeling arbeidsloon gedetineerden (verder: de Regeling) is bepaald – voor zover relevant – :
“(...)
3. Uitbetaling vindt wekelijks plaats.”

De beroepscommissie stelt vast dat de uitbetaling van elf dagen arbeidsloon in de periode
van 8 februari 2013 tot 15 maart 2013, eerst heeft plaatsgehad op 9 april 2013.

In de Regeling is opgenomen dat uitbetaling van het loon wekelijks plaatsvindt. In de toelichting op deze Regeling is hierover opgemerkt dat de kosten die een gedetineerde in een inrichting redelijkerwijs maakt, vereisen dat hij over een minimumbedrag
per week kan beschikken. Doordat de directeur niet aan zijn wettelijke zorgplicht heeft voldaan, te weten zorgdragen voor tijdige uitbetaling van het arbeidsloon, heeft klager enige tijd niet geheel kunnen voorzien in de kosten die hij redelijkerwijs
heeft moeten maken, zoals het doen van boodschappen in de inrichtingswinkel. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard. De uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard.

De beroepscommissie acht termen aanwezig om klager een tegemoetkoming toe te kennen. Klager heeft door het vorenstaande ongemak ondervonden. De beroepscommissie zal de tegemoetkoming vaststellen op € 5,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van mr. T. Nauta, secretaris, op 29 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven