Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1239/JB, 31 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1239/JB

Betreft: [klager] datum: 31 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 78, eerste lid, van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen (Bjj) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. B. Hartman, namens

[...], geboren op [1995], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 10 april 2013 van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 19 juni 2013, gehouden in de justitiële jeugdinrichting (j.j.i.) De Heuvelrug, locatie Eikenstein te Zeist zijn gehoord klager en namens de selectiefunctionaris [...] en [...].
Klagers raadsman heeft schriftelijk laten weten geen gebruik te maken van de gelegenheid ter zitting te worden gehoord.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen vanuit Amsterbaken naar de locatie Eikenstein te Zeist ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager verblijft sinds 8 november 2012 in het forensisch behandelcentrum (f.b.) Amsterbaken en ondergaat daar een p.i.j.-maatregel.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep tegen de beslissing van de selectiefunctionaris als volgt toegelicht. Het heeft enige tijd geduurd voordat klager met zijn behandeling kon starten, maar inmiddels is zijn behandeltraject goed op de rails. Op korte termijn
zal
hij starten met Brains4U en een agressieregulatietraining. Hij voelt zich goed in f.b. Amsterbaken en is gemotiveerd om zijn behandeling daar voort te zetten. Hij volgt onderwijs en zal in mei eindexamen doen in drie vakken. Hij hoopt in september van
start te gaan met een opleiding bij een ROC. Klager is bevreesd om op dit moment overgeplaatst te worden omdat hij kort voor zijn examens zit en een verandering van omgeving en onderwijsstructuur zijn toekomstplannen aanzienlijk kan vertragen.
Bijkomend
voordeel is dat het in f.b. Amsterbaken mogelijk is om in de avond bezoek te ontvangen van zijn ouders en zus. Klagers belangen bij het voortzetten van zijn p.i.j.-traject in f.b. Amsterbaken zijn onvoldoende meegewogen.
Nu klager reeds een lange periode in f.b. Amsterbaken heeft verbleven, daar bekend is en daar graag wil blijven, is het twijfelachtig of zijn overplaatsing van belang is voor klagers resocialisatie.

De selectiefunctionaris heeft in zijn schriftelijke reactie het volgende aangevoerd.
Bij beslissing van 20 februari 2013 is klager geselecteerd voor plaatsing in locatie Eikenstein. Klager verblijft nog in f.b. Amsterbaken en staat sinds 19 februari 2013 op de wachtlijst voor locatie Eikenstein.
Uitgangspunt bij selectie en plaatsing van strafrechtelijke jeugdigen is dat zij gelet op de afstand tussen woonplaats en dichtst bijzijnde j.j.i. regionaal geplaatst worden. Klager is afkomstig uit Utrecht. Dat zijn familie en vrienden geen moeite
hebben met de reisafstand naar Amsterdam is onvoldoende reden om af te wijken van het uitgangspunt van regionale plaatsing. Een overplaatsing naar de regio van herkomst heeft gezien de resocialisatie de voorkeur. Binnen alle j.j.i.’s wordt gewerkt met
de behandelmethodiek YOUTURN. Hierdoor kan het ingezette behandeltraject ongestoord worden voortgezet door locatie Eikenstein. Onderkend wordt dat klager in het begin zal moeten wennen aan de nieuwe groep, de gang van zaken en zijn behandelaar. Dit
weegt echter niet op tegen het belang van zijn toekomstige resocialisatie in de regio van herkomst. Op grond van de wachtlijst voor een plaats op een langverblijfgroep is de verwachting dat klager eind juni 2013 in locatie Eikenstein geplaatst zou
kunnen worden, waardoor klager vanuit f.b. Amsterbaken eind mei zijn tentamens zou kunnen volgen. Het voornemen is om klager vanaf medio september 2013 een onderwijstraject te laten volgen op een ROC in Utrecht dat door locatie Eikenstein kan worden
vormgegeven. De reistijd vanuit locatie Eikenstein naar Utrecht is aanzienlijk korter dan vanuit/naar Amsterdam. Bezoek door familie en vrienden in de locatie Eikenstein zal door de kortere reisafstand gemakkelijker zijn te realiseren.

Ter zitting is hier door klager aan toegevoegd dat sommige examens goed zijn gegaan en andere wat minder. Hij heeft zich wel ingeschreven voor zijn vervolgopleiding in Utrecht en Hilversum (hier wil hij één vak volgen, twee dagen in de week). Zijn
familie woont daar in de buurt. Hij wil echter na detentie begeleid gaan wonen en gaan werken in Amsterdam. Klager wil weg uit Utrecht. De gedragswetenschappers weten ervan en zij vinden het goed. Klager wordt ook begeleid door de reclassering uit
Amsterdam.
Klager heeft zijn plannen ten aanzien van wonen en werken in Amsterdam altijd aangegeven bij zijn mentor. Tijdens zijn onbegeleide verlof wil hij werk zoeken in Amsterdam.

De selectiefunctionaris heeft ter zitting aangegeven van deze plannen niet op de hoogte te zijn.
De selectiefunctionaris is in de gelegenheid gesteld hierover navraag te doen en te bezien hoe concreet de plannen zijn en of er al enige actie op is ondernomen.

Op 4 juli 2013 is een schriftelijke reactie van de selectiefunctionaris ontvangen. Hierin is - zakelijk weergegeven - naar voren gebracht aan dat de gedragswetenschapper van Amsterbaken om informatie is gevraagd. Hieruit kwam naar voren dat klager
waarschijnlijk niet al zijn vakken gehaald heeft bij het Altra college in Amsterdam. Klager wil graag zijn VMBO-T diploma afronden voordat hij verder gaat met een MBO opleiding. Deze opleiding zou hij willen volgen bij het ROC in Hilversum.
Ten aanzien van zijn vestigingsplannen in Amsterdam is aangevoerd dat klager na zijn eerste begeleide bezoek aan zijn ouders was geschrokken van zijn bekendheid in de buurt. Dit baart hem zorgen voor het geval hij daar zou moeten resocialiseren. Hij is
er nog niet helemaal uit of hij in Amsterdam wil resocialiseren, maar hij neigt er naar dat in elk geval niet in de stad Utrecht te doen.
Uit deze informatie is niet af te leiden dat klager concrete plannen heeft op basis waarvan hij voor woonruimte in Amsterdam in aanmerking zou kunnen of willen komen en is er geen reden af te wijken van het beginsel een jeugdige met een pij-maatregel
te
plaatsen in een j.j.i. in de regio waar hij woonachtig is. Daarbij bevindt het opleidingstraject dat hij wil volgen zich in Lunetten en/of Hilversum en dat ligt dichterbij j.j.i.de Heuvelrug dan bij f.b.Amsterbaken Tot slot heeft klager aangegeven er
nog niet helemaal over uit te zijn of hij in Amsterdam wil resocialiseren.

De nadere reactie van de selectiefunctionaris is op 5 juli 2013 aan klager en zijn raadsman toegezonden. Zij hebben hierop niet gereageerd.

4. De beoordeling
Uitgangspunt bij selectie en plaatsing van strafrechtelijke jeugdigen is dat zij gelet op de afstand tussen woonplaats en dichtst bijzijnde j.j.i. regionaal geplaatst worden. Klager is afkomstig uit Utrecht. Bij beslissing van 20 februari 2013 is
klager
daarom geselecteerd voor plaatsing in locatie Eikenstein. Klager verblijft nog in f.b. Amsterbaken en staat sinds 19 februari 2013 op de wachtlijst voor locatie Eikenstein.
Aanvankelijk gaf hij ter onderbouwing van zijn beroep aan zich goed te voelen in het f.b. Amsterbaken en kort voor zijn examens te zitten, waardoor een overplaatsing niet in zijn belang zou zijn. Daaraan is ter zitting toegevoegd dat hij plannen zou
hebben en deze ook al besproken zou hebben om na zijn detentie in Amsterdam te gaan wonen en werken.
Uit al hetgeen in de stukken en ter zitting naar voren is gebracht leidt de beroepscommissie af dat klagers familie woonachtig is in de regio Utrecht, maar dat klager nog niet zeker weet of hij na zijn detentie naar die regio terug wil om te
resocialiseren. De relatie met zijn familie is goed maar negatieve invloeden die van de buurt uitgaan zijn voor hem een risico, met name als hij daar ook werkt en zijn vrije tijd doorbrengt. Hij is wel van plan (een deel van) zijn opleiding te gaan
volgen in Utrecht en/of in Hilversum.
De plannen om in Amsterdam te gaan wonen en te gaan werken zijn op dit moment niet of nauwelijks geconcretiseerd..
Onder deze omstandigheden ligt het voor de hand vast te houden aan het uitgangspunt een jongere zo dicht mogelijk te plaatsen bij of in de regio waarvan hij afkomstig is. In dit geval heeft de selectiefunctionaris, die bereid was de nieuw aangevoerde
feiten en omstandigheden nader te onderzoeken, op zorgvuldige wijze en op goede gronden kunnen beslissen klager over te willen plaatsen naar de j.j.i. de Heuvelrug, locatie Eikenstein.
Gelet op het voorgaande is de beslissing van de selectiefunctionaris niet in strijd met de wet en kan deze, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, ook niet onredelijk of onbillijk worden genoemd.
Het beroep zal mitsdien ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Deze uitspraak is gedaan door de beroepscommissie, bestaande uit mr. J. Calkoen-Nauta, voorzitter, drs. H. Heddema en mr. E. Lucas, leden, bijgestaan door mr. I. Lispet, secretaris, op 31 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven