Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1495/TB, 31 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:31-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1495/TB

betreft: [klager] datum: 31 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. S.O. Roosjen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 25 april 2013 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S.O. Roosjen om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC de Pompestichting.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 29 mei 1998 geplaatst in FPC Veldzicht, bij beslissing van 20 februari 2001
overgeplaatst
naar Hoeve Boschoord en bij beslissing van 9 augustus 2001 overgeplaatst naar FPC De Kijvelanden. Vanuit FPC De Kijvelanden is op 28 oktober 2005 verzocht tot opname van klager in een longstayvoorziening en bij beslissing van 19 januari 2006 is klager
geplaatst in een longstayvoorziening van FPC De Rooyse Wissel. Bij beslissing van 27 april 2009 is klager overgeplaatst naar een longstayvoorziening van FPC de Pompestichting. Na opheffing van zijn longstaystatus is hij bij beslissing van 14 september
2011 geplaatst in De Woenselse Poort. Vanuit De Woenselse Poort is op 18 maart 2013 verzocht om overplaatsing van klager. Bij beslissing van 25 april 2013 is klager geplaatst in FPC de Pompestichting.

3. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Klager heeft de beslissing van 25 april 2013 op 2 mei 2013 ontvangen en heeft op 6 mei 2013 tijdig beroep ingediend. Uit het hoorverslag van 24 april 2013 kan niet worden opgemaakt op welk moment klager de beslissing heeft ontvangen. Klager is
ontvankelijk in het beroep. Klager is tegen overplaatsing naar FPC de Pompestichting indien dit een voorbode is van een hervatting van zijn longstaystatus. Hem is te kennen gegeven dat het de bedoeling is om hem over te plaatsen naar Vught. Dit is geen
behandellocatie, maar een locatie waar longstayverpleegden verblijven met een bijzondere problematiek. Klager hoopte juist dat zijn behandeling eindelijk van de grond zou komen, waardoor op termijn een beëindiging van zijn tbs in het verschiet zou
komen
te liggen. Een plaatsing te zijner tijd op een longstayafdeling gaat volstrekt in een andere richting. Klager betwist niet dat het verblijf in De Woenselse Poort met incidenten gepaard is gegaan. Dit hangt echter samen met zijn problematiek en
behandeling dient er juist op gericht te zijn om daarin verandering en verbetering aan te brengen. Dat zich incidenten hebben voorgedaan is niet verrassend. Klager meent dat hij niet op adequate wijze is behandeld en heeft mede daardoor in verwarde
toestand een incident veroorzaakt dat nu als aanleiding wordt gebruikt om hem weer over te plaatsen. Klager kan zich gelet op het incident enigszins voorstellen dat het hoofd van De Woenselse Poort het bezwaarlijk vindt om de behandeling te
continueren.
Dit zou echter geen aanleiding moeten zijn om hem over te plaatsen naar een afdeling die uitdrukkelijk als tussenstation is genoemd naar een overplaatsing naar een longstayafdeling. Als klager al overgeplaatst zou moeten worden dan zou dit moeten zijn
naar een behandelafdeling van een tbs-inrichting waar opnieuw geprobeerd wordt om verbetering aan te brengen in klagers situatie. Als rekening wordt gehouden met de mogelijke reacties van klager zou een succesvolle behandeling mogelijk kunnen zijn. Bij
herbeoordeling van klagers longstaystatus werden wel degelijk behandelmogelijkheden gezien. Te snel wordt nu de handdoek in de ring gegooid. Verzocht wordt om klagers verblijf in De Woenselse Poort te continueren of hem op een andere afdeling van De
Woenselse Poort te plaatsen. Mocht toch voor overplaatsing gekozen worden dan wenst klager niet overgeplaatst te worden naar een longstayafdeling, maar naar een behandelafdeling van een andere inrichting.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Het beroep is te laat ingediend. Klager heeft geen reden opgegeven voor de termijnoverschrijding.
Aan de beslissing tot overplaatsing ligt een verzoek tot overplaatsing van De Woenselse Poort van 18 maart 2013 ten grondslag. Uit dit verzoek blijkt dat klager voor overplaatsing is aangeboden naar aanleiding van een fysiek agressief incident waarbij
hij twee verpleegkundigen heeft verwond. Zijn behandeling in De Woenselse Poort is gestagneerd. Klager weigerde sinds december 2012 een aantal keer zijn medicatie in te nemen en heeft een aantal ernstige agressieve incidenten veroorzaakt. De Woenselse
Poort heeft aangegeven dat klager paranoïde psychotische kenmerken heeft die bij stabiele medicatie wat verbleken. Wat dan resteert, is een man met een zeer onzeker identiteitsbeleven, met veel achterdocht, betrekkingsideeën en een zich voortdurend
bedreigd voelen. Dit leidt voortdurend tot conflicten in de bejegening. Op langere termijn gaat hij over tot niet te corrigeren dreiggedrag en fysieke agressie. Klager is schizofreen en heeft een zwaar belast verleden vanaf zijn prille jeugd.
Vijandigheid naar medeverpleegden en personeel komt veelvuldig voor. Vanuit De Woenselse Poort zal een aanvraag longstayplaatsing worden gedaan. Tijdens de overbruggingsperiode is verzocht om hem over te plaatsen naar een andere tbs-inrichting.
Behandeling in De Woenselse Poort met als doel klager te resocialiseren heeft niet het beoogde resultaat opgeleverd. Klager heeft nauwelijks deelgenomen aan zijn programma en weigert af en toe zijn medicatie.

4. De beoordeling
Door klager is gesteld dat de bestreden beslissing hem op 2 mei 2013 is uitgereikt. Nu door de inrichting niet is geregistreerd op welke datum de beslissing aan klager is uitgereikt en klager zijn beroep heeft ingediend op 6 mei 2013 zal de
beroepscommissie klager in het beroep ontvangen.

Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

De Staatssecretaris heeft de beslissing tot overplaatsing van klager genomen op basis van het verzoek van De Woenselse Poort van 18 maart 2013 tot herselectie met inachtneming van klagers geslacht, zijn intelligentie, de ten aanzien van hem gestelde
diagnose en gegevens omtrent het al dan niet bestaan van een beheers/vluchtrisico, alsmede de bestaande wachtlijsten.

De beroepscommissie overweegt dat uit de door De Woenselse Poort verstrekte inlichtingen volgt dat sinds eind december 2012 klager meermalen weigerde om zijn antipsychotica in te nemen en dat er sprake was van meerdere agressieve impulsdoorbraken.
Klager werd toenemend onrustig, achterdochtig, agressief naar personeel en medeverpleegden. In februari 2013 heeft klager een verpleegkundige aangevallen met een mes en zijn twee personeelsleden hierbij gewond geraakt. Klager heeft niet betwist dat er
meerdere gewelddadige incidenten hebben plaatsgevonden. De Woenselse Poort heeft voorts aangegeven dat klager nauwelijks heeft deelgenomen aan zijn programma, dat de behandeling met als doel om klager te resocialiseren naar een reguliere psychiatrische
zorgvoorziening niet het beoogde resultaat heeft opgeleverd en dat een verder traject in een meer beveiligde setting zal moeten plaatsvinden.
Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden overplaatsingsbeslissing heeft mogen komen.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de beslissing klager over te plaatsen naar FPC de Pompestichting, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve
ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 31 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven