Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1055/GB, 5 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1055/GB

Betreft: [klager] datum: 5 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. R.J. Ottens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 28 maart 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem niet in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard te plaatsen ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 28 oktober 2011 gedetineerd. Hij verblijft in het huis van bewaring van de locatie Zoetermeer. Op 11 april 2013 is klager geselecteerd voor de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam, waar een regime van algehele gemeenschap
geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 26 maart 2013 diende klager een bezwaarschrift in tegen de afwijzing van zijn verzoek tot plaatsing in een b.b.i. Vervolgens ontving hij een ontvangstbevestiging met de mededeling dat
aanvulling van het bezwaarschrift binnen een termijn van tien dagen mogelijk is. Twee dagen later heeft de selectiefunctionaris besloten het bezwaarschrift ongegrond te verklaren. Dit is ruim voor het verstrijken van de termijn gebeurd. Er is sprake
van
een onvoldoende gemotiveerde ongegrondverklaring en een onbegrijpelijke procedure. Het Openbaar Ministerie (OM) adviseert tweemaal negatief en eenmaal positief. In één van de adviezen wordt aangegeven dat gezien de aard van het delict en de
maatschappelijke onrust, geen sprake kan zijn van plaatsing in b.b.i. van de locatie Westlinge. Klagers medeverdachte is echter wel in een b.b.i. geplaatst, terwijl bij hem ook sprake is van een geschokte rechtsorde. Het positieve advies van het OM,
van
11 januari 2013, dient eerder gevolgd te worden dan het negatieve advies van de Advocaat-generaal (A-G), want het OM heeft meer betrokkenheid gehad bij klager dan de A-G. Voor klager geldt geen recidivegevaar voor het feit waar hij van verdacht wordt.
Wel is er sprake van ADHD waarbij behandeling is geïndiceerd, om te voorkomen dat klager andere delicten zal plegen. Klager ontvangt hiervoor medicatie. De inrichtingspsycholoog is van mening dat het gebruik van de medicatie en de gesprekken met de
psychiater probleemloos in een b.b.i. gecontinueerd kunnen worden. Uit het advies van de directeur van de locatie Zoetermeer blijkt dat de trajectbegeleider, de inrichtingspsycholoog en de politie positief adviseren. Ondanks al deze positieve adviezen
volgt de Vrijhedencommissie (VC) alsnog het OM en adviseert ook negatief. Het OM adviseert negatief vanwege een positieve urinecontrole op 1 februari 2013. Dit onderzoek heeft echter niet volgens de regels plaatsgevonden. Tijdens de etikettering van de
monsters hebben onregelmatigheden plaatsgevonden. Dat er onduidelijkheden waren rond de etikettering van de monsters is door de desbetreffende medewerker, bevestigd. Gezien de handelswijze van de etikettering van de monsters, bestaat een groot risico
op
verwisseling van de monsters of verkeerd opgeschreven namen. Al klagers andere urinecontroles waren negatief.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. De selectiefunctionaris heeft, rekening houdend met het advies van het OM en de reclassering, negatief beslist. Aanvankelijk adviseert het OM negatief vanwege
klagers hoog ingeschatte recidiverisico. Dit hoge recidiverisico heeft te maken met klagers excessieve drugs- en alcoholgebruik. Op 11 januari 2013 heeft het OM positief geadviseerd, terwijl klager op dat moment hoger beroep had aangetekend tegen het
vonnis in eerste aanleg. Hierdoor moest een advies omtrent plaatsing in een b.b.i. worden aangevraagd bij de A-G. De A-G heeft, na overleg met eerdere adviseurs, negatief geadviseerd. De selectiefunctionaris heeft aangegeven dat hij de nader aan te
vullen gronden van het bezwaarschrift niet heeft afgewacht en het bezwaar ongegrond heeft verklaard. Het kan dat klagers mededader inmiddels al wel is overgeplaatst naar een b.b.i., omdat er per individu en situatie een afweging wordt gemaakt naar
aanleiding van de binnengekomen adviezen. De behandeling waar klager aan refereert, is niet gericht op de medicatie die klager ontvangt tegen ADHD, maar op drugsgebruik. Het gaat hier om een behandeling bij De Waag en niet om het stabiliseren van
klagers ADHD.

4. De beoordeling
4.1. De beroepscommissie stelt voorop dat er onzorgvuldig is gehandeld door de selectiefunctionaris, door aan klager een termijn voor aanvulling van de gronden van het bezwaar te gunnen en vervolgens reeds binnen die termijn het bezwaar ongegrond te
verklaren. Klager is hierdoor echter niet in zijn belangen geschaad, nu hij nadien die gronden alsnog heeft kunnen aanvullen en de beroepscommissie die aanvullingen bij de beoordeling kan betrekken.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris moet bij afweging van alle in aanmerking komende belangen als onredelijk en onbillijk worden aangemerkt. Hierbij overweegt de beroepscommissie het volgende.
De
TR-coördinator en het MDO hebben positief geadviseerd ten aanzien van b.b.i.-plaatsing. Verder blijkt uit het selectieadvies dat klager goed gedrag vertoont in de inrichting en dat een eerder genoten verlof zonder enig probleem is verlopen. Ook
adviseert de politie positief ten aanzien van het door klager opgegeven verlofadres. Het negatieve advies van het OM (zoals dat uiteindelijk is komen te luiden) weegt hier, alle betrokken belangen afwegend, niet tegen op. Het argument van de geschokte
rechtsorde is bovendien niet doorslaggevend, nu onweersproken vast staat dat klagers mededader wel in een b.b.i. mag verblijven en de geschokte rechtsorde zich daartegen kennelijk niet verzet. Zonder nadere motivering, die ontbreekt, valt niet in te
zien waarom dat in geval van klager wel het geval zou moeten zijn. Tenslotte overweegt de beroepscommissie dat uit de stukken weliswaar blijkt dat er ten aanzien van klager sprake zou zijn geweest van een positieve urinecontrole, maar dat daarover
zoveel onduidelijkheden bestaan dat die omstandigheid alleen bij de huidige stand van zaken onvoldoende gewicht is om klagers verzoek af te wijzen. Derhalve dient de bestreden beslissing te worden vernietigd. De selectiefunctionaris zal worden
opgedragen een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. De beroepscommissie acht geen termen aanwezig voor het toekennen van een tegemoetkoming.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing. Zij draagt de selectiefunctionaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak binnen een termijn van twee weken na ontvangst daarvan. Zij
kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 5 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven