Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1738/GA, 24 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1738/GA

betreft: [klager] datum: 24 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Wolvenplein te Utrecht,

gericht tegen een uitspraak van 27 mei 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de locatie Wolvenplein, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

De beklagrechter heeft het beklag weliswaar op formele grond gegrond verklaard, maar heeft ook een inhoudelijk oordeel gegeven over de beslissing klager geen verlof te verlenen. De beroepscommissie beoordeelt de beslissing dan ook op beide aspecten.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft het beroep als volgt toegelicht.
De beklagrechter heeft ten onrechte de bepalingen van artikel 57 en artikel 58 Pbw van toepassing verklaard. Artikel 6 van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting (hierna de Regeling) is van toepassing. Hierin is opgenomen dat een gedetineerde
schriftelijk in kennis gesteld dient te worden van de beslissing van de directeur, maar niet dat dit onverwijld moet gebeuren. Een dergelijke beslissing wordt wel zo spoedig mogelijk aan de gedetineerde kenbaar gemaakt.

Klager heeft niet gereageerd op het beroep.

3. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat voor wat betreft de beslissing van de directeur op een verlofaanvraag artikel 6 van de Regeling van toepassing is. Hieruit volgt dat de directeur de gedetineerde schriftelijk in kennis stelt van de beslissing. In dit
artikel noch in de toelichting op het artikel is opgenomen dat deze schriftelijke mededeling onverwijld dient te worden uitgereikt. Uit artikel 58, eerste lid, Pbw juncto artikel 57, eerste lid, Pbw volgt evenmin dat onverwijld aan een gedetineerde
kennis dient te worden gegeven van een beslissing op een verlofaanvraag. De beroepscommissie zal derhalve het beroep gegrond verklaren en de uitspraak van de beklagrechter in zoverre vernietigen.

Inhoudelijk overweegt de beroepscommissie dat klagers verzoek om hem algemeen verlof te verlenen is afgewezen in verband met zijn negatieve gedrag in de inrichting en incidenten die hebben plaatsgevonden. De beroepscommissie is van oordeel dat deze
omstandigheden een contra-indicatie vormen voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de directeur, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de
weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder d en e van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.
De beroepscommissie volgt op dit onderdeel het oordeel van de beklagcommissie.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep van de directeur gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor wat betreft de afwijzing van het verlof.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert , secretaris, op 24 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven