Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0969/GA, 22 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/969/GA

betreft: [klager] datum: 22 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 18 maart 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 28 juni 2013, gehouden in de p.i. Vught, zijn gehoord klager en [...], plaatsvervangend vestigingsdirecteur bij voormelde p.i.

de directeur heeft op 2 juli 2013 nadere schriftelijke inlichtingen aan de beroepscommissie toegezonden. Die inlichtingen zijn ter kennisneming toegezonden aan klager.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. Het beklag betreft een disciplinaire straf van 14 dagen opsluiting in een strafcel, wegens daadwerkelijk agressief gedrag jegens het personeel;
b. een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een afzonderingscel voor de duur van één dag, wegens het afplakken van het celraampje;
c. het niet uitgereikt krijgen van een bestellijst voor de inrichtingswinkel, waardoor hij zijn boodschappen is misgelopen.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. Klager heeft eerder een periode niet mogen telefoneren. Klager aan het bellen en heeft toen de hoorn van de telefoon laten vallen. Hij is daarbij niet agressief geweest in de richting van het personeel. Klager liet de hoorn vallen, hij heeft hem
niet
kapotgeslagen. Klager was wel kwaad op het personeel, omdat dat steeds voor hem een telefoonnummer koos en klager vervolgens een voicemailbericht te horen kreeg. Als klager zelf het nummer koos kreeg hij nooit een voicemailbericht. Klager heeft niet
geslagen of een knietje uitgedeeld. Ook is er geen worsteling geweest waarbij hij betrokken is geweest. Nadat klager de hoorn had laten vallen, is hij door twee bewaarders naar de grond gewerkt. Hij heeft geen weerstand geboden. Hij is vervolgens
geboeid afgevoerd en kreeg van directeur veertien dagen strafcel.
b. Op een bepaald moment werd klager ten onrechte overgebracht naar een afzonderingscel in verband met het afplakken van het celraampje. Klager had het celraampje ’s avonds afgeplakt tussen 22.00 uur en 07.00 uur, omdat er te veel licht in zijn cel
kwam. Klager deed dat vaker en is daar nooit eerder op aangesproken door het personeel. Hij heeft overigens na dit voorval een dubbel gordijntje gekregen en daarmee is een en ander opgelost. In dit geval werd hem verslag aangezegd. Het klopt dat klager
op bed lag. Klager kreeg te horen dat hij vierentwintig uur zou worden afgezonderd. Omdat klager eigenlijk liever niet terug wilde naar de afdeling, is hij één dag langer in die cel gebleven. Vervolgens is hij teruggeplaatst op de verblijfsafdeling.
c. Toen klager in de afzonderingscel verbleef is hem geen bestellijst voor de inrichtingswinkel uitgereikt. Klager heeft niet geweigerd die lijst in ontvangst te nemen. Door een en ander heeft hij pas later een bestelling kunnen doen.

De directeur heeft in beroep haar tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
a. De directeur twijfelt niet aan de juistheid van het verslag op grond waarvan de disciplinaire straf aan klager is opgelegd. Dat verslag gaf voldoende aanleiding voor het opleggen van onderhavige disciplinaire straf.
b. Op het moment dat klager zijn celraampje had afgeplakt, zulks na een eerdere waarschuwing, was zijn gemoedstoestand moeilijk in te schatten. Daarom is toen besloten hem in een afzonderingscel te plaatsen. Klager is de volgende dag gehoord en
uiteindelijk heeft hij – op eigen verzoek – nog een dag langer in die cel verbleven. Uiteindelijk heeft klager een beter gordijn gekregen. De plaatsing in de afzonderingscel moet worden gezien als een vorm van bewaardersarrest.
c. Ten aanzien van de klacht over de bestellijst persisteert de directeur bij hetgeen daarover bij de beklagcommissie naar voren is gebracht.

3. De beoordeling
Ten aanzien van onderdeel a:
De onderhavige disciplinaire straf is aan klager opgelegd naar aanleiding van een verslag van 25 januari 2013. In dit verslag staat, naast de weergave van het voorval waarvoor (uiteindelijk) de disciplinaire straf is opgelegd, vermeld dat dit verslag
niet aan klager zou zijn aangezegd. Uit de nadere schriftelijke toelichting van de directeur van 2 juli 2013 wordt voldoende aannemelijk dat dit verslag aan klager is aangezegd en dat de vermelding dat dit niet zou zijn gebeurd berust op een kennelijke
schrijffout.
Uit het verslag blijkt dat klager op 25 januari 2013 onenigheid heeft gehad met het inrichtingspersoneel en daarbij daadwerkelijk agressief is opgetreden jegens dat personeel. Gelet daarop moet worden geoordeeld dat de beslissing om hem de
onderhavige disciplinaire straf op te leggen – bij afweging van alle in aanmerking komende belangen – niet als onredelijk of onbillijk moet worden aangemerkt. Hetgeen in beroep naar voren is gebracht ten aanzien van dit onderdeel van het beklag kan
daarom – voor zover een en ander is komen vast te staan – niet leiden tot een ander oordeel dan dat van de beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien van onderdeel b:
Ten aanzien van de onderhavige ordemaatregel – waarvan geen schriftelijke mededeling voorhanden is – is door de directeur aangevoerd dat die ordemaatregel is opgelegd door het personeel en dat dit moet worden verstaan als zogenaamd ‘bewaardersarrest’
als bedoeld in artikel 24, vierde lid, van de Pbw. De beroepscommissie stelt vast dat deze ordemaatregel in ieder geval langer dan vijftien uren heeft geduurd. Gelet daarop is er sprake van een beslissing die ten uitvoer is gelegd in strijd met de wet.
Het beklag is daarom in zoverre gegrond.
De beroepscommissie acht in dit geval termen aanwezig voor het toekennen van een financiële tegemoetkoming voor de volle tijd dat klager in een afzonderingscel heeft verbleven en zal de hoogte daarvan vaststellen op € 20,=.

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van onderdeel c van het beklag kan niet leiden tot een andere uitspraak dan die van de beklagcommissie. Dit onderdeel van het beroep zal daarom ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond ten aanzien van de onderdelen a en c van het beklag en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond ten aanzien van onderdeel b van het beklag, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart dit beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 20,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, J.M.L. Pattijn, MSM en J. Schagen MA, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 22 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven