Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1902/GV, 17 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1902/GV

betreft: [klager] datum: 17 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mrs. G.J. Knoops en S.C. Post, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 13 juni 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn gemachtigden om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van strafonderbreking afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager heeft op 28 mei 2013 verzocht om een kortdurende strafonderbreking in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Op 15 en 16 juni 2013 werd in de gemeente
St. Oedenrode het “Arabian Horse Weekend” georganiseerd. Klager was met zijn familiebedrijf “Brugman Arabians” voornemens om aan dit internationale evenement deel te nemen. De Staatssecretaris heeft aangegeven dat er, gelet op het feit dat de directeur
aan klager een zakenbezoek zou hebben aangeboden om zaken te regelen voor het Arabian Horse Weekend, geen dringende reden zou bestaan het verzoek toe te wijzen. Naast dat uitdrukkelijk is aangegeven dat klagers persoonlijke aanwezigheid tijdens het
evenement noodzakelijk is vanwege de specifieke taken die alleen klager kan vervullen met betrekking tot zakelijke relaties, geldt ook dat de Staatssecretaris het verzoek op onjuiste gronden heeft afgewezen. De directeur heeft namelijk geen zakenbezoek
aangeboden aan klager. Klager verwijst naar het verzoek tot strafonderbreking, informatie over het weekend, promotiemateriaal ten aanzien van zijn bedrijf en een e-mail van zijn vrouw d.d. 27 mei 2013. Aangezien het evenement reeds heeft plaatsgevonden
verzoekt klager om toekenning van een compensatie. Tevens verzoekt hij te bepalen dat aan hem bij een volgende nader te bepalen gelegenheid een soortgelijke strafonderbreking wordt verleend.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt – zakelijk weergegeven –toegelicht. Slechts in zeer bijzondere gevallen is het verlenen van strafonderbreking mogelijk. Strafonderbreking kan slechts worden verleend wegens zodanige
omstandigheden in de persoonlijke sfeer dat niet kan worden volstaan met een andere vorm van verlof. In het advies vrijheden is vermeld dat aan klager een extra zakenbezoek is aangeboden om zaken met betrekking tot het weekend te kunnen regelen. De
Staatssecretaris heeft geen reden om hieraan te twijfelen. De directeur heeft negatief geadviseerd. Gelet op het feit dat aan klager faciliteiten zijn aangeboden om zaken te kunnen regelen, is de Staatssecretaris van mening dat geen dringende reden
bestaat klagers verzoek toe te wijzen.

Op klagers verlofaanvraag is het volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Sittard heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat de inrichting klager een extra zakenbezoek heeft aangeboden.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 2220 dagen met aftrek, wegens het opzettelijk handelen in strijd met artikel 10 van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 24 juni 2016.

Ingevolge artikel 38, eerste lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting kan strafonderbreking eenmalig worden verleend in verband met dringende omstandigheden van zakelijke aard. Op grond van het tweede lid van dat artikel dient de
gedetineerde aan te tonen dat zijn persoonlijke aanwezigheid noodzakelijk is en dat de zakelijke belangen al voor aanvang van de detentie bestonden. Klager heeft verzocht om strafonderbreking in verband met deelname aan het “Arabian Horse Weekend” dat
op 15 en 16 juni 2013 plaatsvond. De beroepscommissie is van oordeel dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat sprake was van dringende omstandigheden van zakelijke aard en dat onvoldoende aannemelijk is geworden dat klagers persoonlijke aanwezigheid
bij het weekend noodzakelijk was. De enkele omstandigheid dat klager de zakelijke contacten diende te onderhouden en contracten op moest stellen, is daartoe onvoldoende. Gelet hierop kan de beslissing van de Staatssecretaris om geen strafonderbreking
aan klager te verlenen voor het Arabian Horse Weekend niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem - Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 17 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven