Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1370/GA, 17 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1370/GA

betreft: [klager] datum: 17 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. A.F.M. den Hollander, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 april 2013 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Alphen aan den Rijn,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman,
mr. A.F.M. den Hollander, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de omstandigheid dat klager voor de duur van iets langer dan vijf weken niet in de gelegenheid is gesteld arbeid te verrichten.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur.
Door en namens klager is het standpunt gehandhaafd zoals ingenomen ten overstaan van de beklagcommissie. Tevens is namens klager aangevoerd dat zijn aanhoudingsverzoek door de beklagcommissie niet is behandeld.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Namens klager is aangevoerd dat de beklagcommissie de beginselen van een behoorlijke procesorde heeft geschonden, omdat zij niet op het door klager gedane verzoek tot aanhouding van de behandeling van het beklag heeft beslist. De beroepscommissie gaat
hieraan voorbij nu het beklag in beroep opnieuw ten gronde wordt beoordeeld en klager – mede in aanmerking genomen dat deze het verzoek in beroep niet heeft herhaald – niet in enig belang is geschaad.

De beroepscommissie acht het, gelet op de inlichtingen van de directeur, die bij het hoofd werkplaats navraag heeft gedaan, voldoende aannemelijk geworden dat er geen gedetineerden die later dan klager zijn gearriveerd in de penitentiaire inrichting en
die gelijkelijk geschikt zijn voor de arbeid als klager, eerder dan klager hebben kunnen deelnemen aan arbeid.

Uit de stukken maakt de beroepscommissie op dat klager na binnenkomst in de inrichting ongeveer vijf weken (19 februari 2013 tot 28 maart 2013) heeft moeten wachten voor hij heeft kunnen deelnemen aan de arbeid. De beroepscommissie is van oordeel dat
deze periode niet onredelijk lang is. Hierbij neemt zij in aanmerking de omstandigheid dat het vrijkomen van arbeidsplaatsen afhankelijk is van de doorstroom in de inrichting. Op grond van het bovenstaande zal de beroepscommissie het beroep ongegrond
verklaren en de uitspraak van de beklagcommissie, met wijziging van de gronden, bevestigen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklager met wijziging van de gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
mr. T. Nauta, secretaris, op 17 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven