Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1023/TA, 16 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1023/TA

betreft: [klager] datum: 16 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift ingediend door mr. J.A.W. Knoester, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij het FPC Veldzicht te Balkbrug, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door mr. F.C. Knoef, kantoorgenoot van klagers raadsman.

Het hoofd van de inrichting is niet ter zitting verschenen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft, voor zover in beroep aan de orde, de plaatsing van klager op de afdeling Intensieve Zorg (ICU).

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De plaatsing op de ICU-afdeling was niet noodzakelijk en in de beslissing wordt geen melding gemaakt van een in artikel 32 Bvt genoemd belang. De aanleiding voor deze plaatsing was een ernstig incident in FPC 2Landen. Klager is zich ervan bewust dat
hij zich tijdens het incident buitenproportioneel heeft gedragen. Klager moet pillen innemen voor zijn suikerziekte en hij kreeg die pillen niet verstrekt. Hij is toen door het lint gegaan.

Volgens klager was dit gedrag te wijten aan de gewijzigde Risperdal-medicatie. In FPC 2Landen zou klager gaan resocialiseren, maar door de organisatorische puinhoop in die kliniek is dat niet gelukt. Op het moment van plaatsing in FPC Veldzicht was
klager boos omdat het resocialiseren niet was doorgegaan. Klager heeft zes weken op de ICU verbleven. Tussentijds is klager teruggeplaatst naar een gewone behandelafdeling, maar nadat hij een medepatiënt had geslagen is hij teruggeplaatst op de ICU.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Klager heeft op 7 november 2012 een ernstig incident veroorzaakt in FPC 2Landen. De beslissing om klager na een crisis-overplaatsing naar FPC Veldzicht op 7 november 2012, welke overplaatsing afzonderlijk aan het oordeel van de beroepscommissie
onderworpen is geweest, te plaatsen op de ICU is niet in strijd met de wet en deze beslissing kan evenmin onredelijk of onbillijk worden genoemd.
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagrechter. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven