Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1121/TA, 16 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1121/TA

betreft: [klager] datum: 16 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 april 2013 van de beklagcommissie bij de Pompestichting te Vught, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 14 juni 2013, gehouden in de penitentiaire inrichting (p.i.) Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], juridisch medewerker.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft
a. schorsing van de werkzaamheden bewonersraad c.q. patiëntenraad (042a),
b. procedure van de bewonersraadverkiezingen in maart/april 2012 (042b),
c. vermeende beëindiging van het lidmaatschap van twee bewonersraadsleden (42c),
d. reactie op de brief van klager en een medelid van de bewonersraad (042d).

De beklagcommissie heeft het beklag onder a. ongegrond verklaard en klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag onder b., c. en d. op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ten aanzien van a:
Na de verkiezingen in maart/april 2012 is verdeeldheid ontstaan binnen de bewonersraad. De leden van de bewonersraad hebben door middel van schorsingsverzoeken geprobeerd elkaar buiten spel te zetten. Medio 2012 is aan klager gevraagd welk lid van de
bewonersraad te Vught de patiëntenraad in Zeeland zou moeten bijwonen. Klager heeft toen zijn persoonlijke mening over het functioneren van de secretaris H. gegeven en geadviseerd H. niet naar de vergadering te laten gaan. De secretaris is dit ook
medegedeeld. De secretaris heeft op zijn beurt over klager uitspraken gedaan in de patiëntenraad. Aan de andere raadsleden had gevraagd moeten worden wat klager gezegd heeft over de secretaris. Het was reëler geweest als de hele bewonersraad was
geschorst.
Klager is voor zes maanden geschorst. Inmiddels is de schorsing opgeheven en is klager weer voorzitter van de bewonersraad.

Ten aanzien van b:
Klager kwam er pas na acht maanden achter dat de verkiezingen in maart/april 2012 niet goed waren verlopen. Volgens klager heeft een lid van de bewonersraad zich niet tijdig aangemeld voor de verkiezingen van de bewonersraad en is hij later ten
onrechte
alsnog aangemeld. De directie regelt de verkiezingen en de aanmelding dient binnen een bepaalde termijn via de zorgmanager te geschieden.
Ten aanzien van c:
Klager vindt het vreemd dat leden van de bewonersraad zomaar kunnen weggaan.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager is geschorst, omdat hij een ander raadslid in diskrediet had gebracht. De inrichting heeft toen gebeld met de patiëntenraad in Zeeland en de patiëntenraad had geen bezwaar tegen de komst van de secretaris. Dat is reden geweest klager te
schorsen.
Het rommelt in de bewonersraad en door de kliniek zijn veel gesprekken met de bewonersraad gevoerd. De secretaris H. is door klager buiten spel gezet. De secretaris is een gemakkelijk te beïnvloeden persoon en klager had veel invloed op hem. Klager
verblijft op een kleine unit en de bewonersraad is in twee kampen verdeeld. De gemoederen zijn hoog opgelopen en dit raakt de orde en veiligheid in de inrichting. De wet geeft de inrichting de bevoegdheid leden van de bewonersraad te schorsen. In het
reglement worden zwaarwegende redenen genoemd.
De juridisch medewerker heeft de schorsingsverzoeken van de andere leden onder ogen gehad en zij heeft gezien dat klager en een aantal anderen zich hebben afgescheiden.

3. De beoordeling
Ten aanzien van a:
Klager is per brief van 11 december 2012 op grond van artikel 7, tweede lid, van het Reglement patiëntenraad en bewonersraden Pompestichting (hierna: Reglement) voor de periode van een half jaar geschorst als lid van de bewonersraad van de
longstayafdeling te Vught.

Artikel 70 Bvt en de artikelen 42 tot en met 45 van het Rvt bevatten regels ten aanzien van de medezeggenschap van verpleegden en hun vergadermogelijkheden in de tbs-inrichtingen.
Het recht als lid van de verpleegdenraad c.q. bewonersraad deel te nemen aan het overleg met het hoofd van de inrichting als bedoeld in artikel 70 Bvt en het intern beraad met de andere leden van de verpleegdenraad als bedoeld in artikel 44, eerste
lid,
Rvt is klager door de bestreden beslissing ontnomen. Die beslissing betreft een beperking van het passief kiesrecht zodat de beklagcommissie klager terecht heeft ontvangen in zijn beklag over de schending van dit recht.

In artikel 16 van de huisregels van de Pompestichting (van januari 2012) zijn nadere regels opgenomen over de bewonersraden en de patiëntenraad. In de artikelen 6 en 7 van het Reglement is de samenstelling, benoeming, schorsing en het ontslag van een
lid van de patiëntenraad dan wel bewonersraad nader geregeld.
De beklagcommissie heeft terecht geoordeeld dat deze bepalingen niet verenigbaar zijn met het wettelijk kader voor wat betreft het ontslag en de schorsing van leden van de verpleegdenraad door de directeur of de clustermanager, nu de wet niet voorziet
in een bevoegdheid daartoe. De beklagcommissie heeft eveneens terecht geoordeeld dat het hoofd van de inrichting wel de bevoegdheid toekomt ter handhaving van de orde en veiligheid in de inrichting af te wijken van het in artikel 44, tweede lid, Rvt
neergelegde recht van leden van de verpleegdenraad aan het overleg daarvan deel te nemen.
Ter zitting van de beroepscommissie heeft de inrichting aangevoerd dat door middel van diverse verzoeken tot schorsing de bewonersraadsleden onderling hebben geprobeerd elkaar buiten spel te zetten en dat daardoor een tweespalt is ontstaan in de
bewonersraad. De beroepscommissie onderkent dat door de manier waarop de bewonersraad functioneerde de orde en veiligheid in de inrichting in het geding kan zijn. De beroepscommissie constateert echter dat de jegens klager genomen beslissing alleen
gebaseerd is op de verklaringen van de secretaris van de bewonersraad en op een enkele, naar zijn zeggen verkeerd geïnterpreteerde, mededeling van klager zelf. Nu klaarblijkelijk diverse personen betrokken waren bij de bewonersraad en de ontstane
problemen en deze daarover hadden kunnen verklaren, had het in de rede gelegen nader onderzoek te doen naar de exacte toedracht van de vermeende handelwijze van klager. Door dit na te laten kan de beslissing klager niet toe te laten tot het overleg van
de bewonersraad niet als redelijk of billijk worden beschouwd.
Het beroep zal gegrond worden verklaard.
De beroepscommissie acht onvoldoende termen aanwezig om aan klager vanwege de gegrondverklaring van het beroep een tegemoetkoming toe te kennen.

Hetgeen in beroep is aangevoerd ten aanzien van de onderdelen b en c kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

Ten aanzien onderdeel d. overweegt de beroepscommissie dat de klacht niet aangemerkt kan worden als een beslissing als bedoeld in artikelen 56 en 57 van de Bvt. Hetgeen in beroep is aangevoerd kan dan ook niet tot een andere beslissing leiden dan die
van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van onderdeel a. gegrond, vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. De beroepscommissie kent aan klager geen tegemoetkoming toe.

De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van de onderdelen b en c ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het onderdeel d. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, drs. M.R. Daniel MPM en mr.drs. T.A.M. Louwe, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 16 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven