Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1643/GV, 3 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1643/GV

betreft: [klager] datum: 3 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. C.J.M. Jansen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 mei 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Geenszins staat vast dat klager na zijn detentie zal worden overgeleverd aan Italië. Zelfs indien klager overgeleverd zal worden, kan verlof gewoon plaatsvinden omdat geen sprake is van vluchtgevaar of
een maatschappelijk onaanvaardbare situatie. Klager heeft zich in het verleden altijd netjes gemeld en is nimmer voortvluchtig geweest. Klager is bovendien 68 jaar en heeft sterke behoefte aan resocialisatie. Er is geen sprake van een zorgvuldig en
onafhankelijk onderzoek. De aanvraag is al na één dag afgewezen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Er bestaat geen mogelijkheid klager vrijheden toe te kennen, omdat klager na zijn detentie zal worden overgeleverd aan Italië.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen Vught heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag. Het Openbaar Ministerie heeft zich van advies onthouden. De politie heeft negatief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van 45 maanden met aftrek, wegens overtreding van de Opiumwet. De wettelijk vroegst mogelijke v.i.-datum valt op of omstreeks 17 maart 2014.

Uit de stukken is gebleken dat klager na de einddatum van zijn detentie zal worden overgeleverd naar Italië. In dit kader heeft de rechtbank Amsterdam op 21 mei 2013 besloten tot de gevangenneming van klager in het kader van de overleveringsprocedure
na
het moment waarop klagers huidige detentie zal worden beëindigd. Gelet hierop en artikel 4 onder k van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, kan de beslissing van de Staatssecretaris niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het
beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 3 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven