Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1109/GA, 1 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:01-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1109/GA

betreft: [klager] datum: 1 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 26 maart 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Zwiers om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek om handdoeken in te mogen voeren.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager is ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag nu het niet mogen invoeren van een eigen handdoek of
baddoek wel degelijk een beslissing van de directeur betreft. Klager heeft smetvrees en vindt het vies dat andere gedetineerden dezelfde handdoeken gebruiken.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
In paragraaf 4.5.1.3. van de huisregels van de p.i. Krimpen aan den IJssel is bepaald welke voorwerpen of persoonlijke zaken zijn toegestaan op cel, waarbij (eigen) handdoeken niet zijn vermeld. Nu daarin verder is vermeld dat een gedetineerde, indien
hij voorwerpen onder zijn berusting wenst te houden anders dan voornoemd, daartoe een verzoek kan indienen bij de directeur, is de beroepscommissie van oordeel dat de afwijzing van klagers verzoek handdoeken in te voeren een beslissing als bedoeld in
artikel 60, eerste lid, van de Pbw, betreft. Nu door de directeur onweersproken is aangevoerd dat hij zorg draagt voor schone handdoeken is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur niet als onredelijk of onbillijk kan worden
aangemerkt. Klager zal alsnog ontvankelijk worden verklaard in zijn beklag, maar dit beklag zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagrechter, verklaart klager alsnog ontvankelijk in zijn beklag, maar verklaart dit beklag ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 1 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven