Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3572/TA eindbeslissing, 4 juli 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-07-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3572/TA-eindbeslissing

betreft: [klager] datum: 4 juli 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y.H.G. van der Hut, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 6 november 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij FPC Dr. S. van Mesdag te Groningen, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klagers advocaat mr. Y.H.G. van der Hut, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting [...], jurist. Klager heeft schriftelijk
laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Bij uitspraak van 3 april 2013, welke aan deze eindbeslissing is gehecht, heeft de beroepscommissie de behandeling van het beroep aangehouden om het hoofd van de inrichting in de gelegenheid te stellen (geanonimiseerde) verslagen van de heimelijk
opgenomen gesprekken aan het dossier toe te voegen.

Namens het hoofd van de inrichting is op 19 april 2013 inhoudelijk gereageerd. Op 22 april 2013 is een afschrift van deze reactie naar klager en diens raadsvrouw verstuurd. Klagers raadsvrouw heeft op 15 mei 2013 een nadere toelichting gefaxt. Een
afschrift hiervan is naar het hoofd van de inrichting verstuurd.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de opschorting van verlof (2012-18) en een beperking van de bewegingsvrijheid (2012-19).

De beklagrechter heeft het beklag met nummer 2012-18 formeel gegrond en materieel ongegrond verklaard en het beklag met nummer 2012-19 gedeeltelijk gegrond verklaard, namelijk voor zover de maatregel langer heeft geduurd dan tot 21 februari 2012, op de
gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
In de tussenbeslissing van 3 april 2013 zijn de standpunten van klager en het hoofd van de inrichting verwoord.

Vervolgens is daaraan namens het hoofd van de inrichting het volgende toegevoegd.
De personen van wie de informatie afkomstig is, vrezen voor hun veiligheid. De inrichting heeft op basis van alle verkregen informatie voldoende reden om aan te nemen dat hun veiligheid in het geding komt als de verslagen aan het beroepsdossier
toegevoegd worden. Hoewel dit voor de beroepscommissie onmogelijk is om te toetsen, heeft de beklagrechter geoordeeld dat de geheimhouding van bedoelde stukken gerechtvaardigd is. In de opnames is duidelijk te horen dat klager zich heeft beziggehouden
met het invoeren en handelen in drugs. Hij kwam daarbij heel berekenend over. Verder bleek dat klager buitenrekeningen had die niet bij het personeel bekend waren en dat hij zorgtoeslag ontving waarop hij geen recht had. Hij gaf geen openheid over het
fotograferen van zijn neefje in bad (delictgerelateerde factor). Ook heeft klager een film aangeschaft, specifiek voor twee scènes waarin twee jonge jongens seksuele handelingen met elkaar verrichten. Ook is er een scene waarin een jong meisje seksuele
handelingen met een volwassen man verricht. Naar aanleiding hiervan is besloten klager te plaatsen op een doorstroomunit en aangifte te doen bij de politie. In afwachting van het politieonderzoek is het transmurale verlof opgeschort. Na beraad is
besloten tot het definitief intrekken van het transmurale verlof (oktober 2012). Ter zitting heeft klager aangegeven dat de duur van de beslissing tot opschorting van het transmurale verlof te lang heeft geduurd. Echter, gezien alle feiten en
omstandigheden konden de verloven in alle redelijkheid en billijkheid voor langere tijd opgeschort en vervolgens ingetrokken worden.

Klager heeft daarop het volgende laten weten.
De bewoordingen van de inrichting wekken verwarring op omdat eerst werd gesproken over één anonieme bron en thans meerdere personen zouden vrezen voor hun veiligheid. Klager benadrukt dat hij nimmer agressief of gewelddadig gedrag heeft vertoond (ook
niet in zijn indexdelict). Klager ziet niet in dat en waarom er gevreesd wordt voor enige vorm van wraak van zijn kant. Inmiddels verblijft klager nu in een andere kliniek, reden waarom het opzetten van een wraakactie tamelijk onmogelijk is. Ten
aanzien
van de fotocamera en de film wordt benadrukt dat de seksuologe van de inrichting ter zitting van de verlengingsprocedure van de TBS heeft verklaard dat er geen aanwijzingen zijn dat klager op baby’s zou vallen of hierbij pedoseksuele gevoelens heeft.
Ten aanzien van de film heeft zij eerder al geconstateerd dat zulks geen overtreding van het delictketen-preventieplan betrof. De behandelcoördinator van de inrichting heeft dit ter zitting bevestigd. Ook de advocaat-generaal constateert dat de
inrichting niet meer met klager zou kunnen samenwerken omdat klager onbetrouwbaar zou zijn gebleken vanwege delictgerelateerde incidenten, die wel iedere keer genuanceerd worden. Voorts is de seksuologe niet gebleken van onbetrouwbaarheid van klager.

3. De beoordeling
De beroepscommissie neemt hetgeen is overwogen in de tussenbeslissing van 3 april 2013 over en beschouwt dat als hier ingelast, met dien verstande, dat waar in het dictum van de tussenuitspraak staat dat de uitspraak van de beklagrechter wordt
vernietigd, de beroepscommissie dit onderdeel beschouwt als niet geschreven, nu het hier gaat om een kennelijke verschrijving.

De beroepscommissie stelt (opnieuw) voorop dat het fundamentele rechtsbeginsel van hoor en wederhoor vereist dat de (beklag)rechter geen kennis neemt van mondelinge of schriftelijke informatie van één van de partijen zonder dat de wederpartij de
gelegenheid krijgt om zich daarover uit te laten. In dit geval heeft de beklagrechter kennisgenomen van informatie zonder dat deze aan klager is verstrekt.
De beroepscommissie heeft het hoofd van in inrichting in de gelegenheid gesteld om de (geanonimiseerde) verslagen van de heimelijk opgenomen gesprekken alsnog aan het dossier toe te voegen, opdat klager, zijn raadsvrouw en de beroepscommissie daarvan
kennis zouden kunnen nemen. Het hoofd van de inrichting heeft de beroepscommissie bericht dat ervoor gekozen is om deze verslagen niet aan de beroepscommissie te overhandigen, nu hierdoor ook klager kennis kan nemen van de inhoud van de verslagen.

Het beklag, voor zover in beroep aan de orde, betreft de opschorting van verlof (2012-18) en een beperking van de bewegingsvrijheid (2012-19). De grondslag voor deze maatregelen is aanvankelijk het feit geweest dat er vermoedens bestonden dat klager
drugs invoerde en drugs verhandelde. De beroepscommissie acht het in een dergelijk geval juist dat de inrichting een onderzoek start. Dit heeft de inrichting ook gedaan. Omdat klager in die periode in een transmurale voorziening verbleef, heeft het
hoofd van de inrichting besloten klager naar binnen te halen en klager te beperken in zijn bewegingsvrijheid in het kader van de orde en veiligheid in de inrichting. Met deze maatregel is het transmurale verlof automatisch opgeschort. De maatregel is
genomen op 24 januari 2012. Voornoemd onderzoek heeft vier weken en twee dagen geduurd. Het feit dat gedurende dit onderzoek maatregelen zijn genomen acht de beroepscommissie juist. Gezien de ernst van de verdenking en de omvang van het onderzoek
oordeelt de beroepscommissie dat de duur van het onderzoek van vier weken en twee dagen niet onredelijk lang is. Het beklag tegen deze gang van zaken is dan ook terecht ongegrond verklaard door de beklagrechter. Het tegen deze beslissingen van de
beklagrechter gerichte beroep is ongegrond.

Met betrekking tot klacht 2012-18 betreffende de opschorting van het transmurale verlof overweegt de beroepscommissie voorts het volgende. Ter zitting is namens de inrichting aangegeven dat het resultaat van het onderzoek was dat er geen concrete
aanwijzingen zijn gevonden dat klager handelde in drugs en dat werd overwogen om het resocialisatieproces te hervatten. Juist toen men rond 1 maart 2012 de maatregel wilde beëindigen, heeft het hoofd via een anonieme bron geluidsmateriaal verkregen.
Volgens de inrichting betrof dit geluidsopnames van telefoongesprekken. Dit materiaal is volgens de inrichting belastend voor klager. De beroepscommissie begrijpt dat de gesprekken zijn uitgetypt in verslagen. Klager en diens raadsvrouw hebben geen
kennis kunnen nemen van deze verslagen. Zoals hiervoor is overwogen heeft het hoofd van de inrichting ervoor gekozen om de (geanonimiseerde) verslagen van de heimelijk opgenomen gesprekken om veiligheidsredenen niet aan het dossier toe te voegen. Nu de
beslissing tot het na 1 maart 2012 laten voortduren van de maatregel tot opschorting van het transmuraal verlof gebaseerd is op gegevens waarvan klager en zijn raadsvrouw – en daarmee ook de beroepscommissie - niet kunnen kennisnemen, kan de
beroepscommissie niet beoordelen of het hoofd van de inrichting deze beslissing in redelijkheid heeft kunnen nemen. De beroepscommissie gaat er daarbij van uit dat de andere door het hoofd van de inrichting genoemde feiten en omstandigheden met
betrekking tot de betaalrekeningen van klager, de zorgtoeslag en het foto- en filmmateriaal een ondergeschikte rol hebben gespeeld bij de beslissing tot het laten voortduren van de maatregel. Het voorgaande betekent dat de noodzaak om het transmuraal
verlof vanaf 1 maart 2012 opgeschort te houden in het kader van de orde en veiligheid niet aannemelijk is geworden. De beroepscommissie oordeelt daarom dat het beklag tegen de maatregel voor zover die na 1 maart 2012 voortduurde, gegrond is. De
beroepscommissie zal volstaan met de gegrondverklaring en acht geen termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie beslist als volgt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag met nummer 2012-18 gegrond, voor zover de maatregel heeft voortgeduurd na 1 maart 2012 en vernietigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter. Zij verklaart het beroep ten aanzien
van het beklag met nummer 2012-18 voor het overige ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter. De beroepscommissie kent klager geen tegemoetkoming toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep ten aanzien van het beklag met nummer 2012-19 ongegrond en bevestigt in zoverre de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.T. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 4 juli 2013

secretaris voorzitter

Naar boven