Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1442/GA en 13/1443/GA, 27 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:27-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1442/GA en 13/1443/GA

betreft: [klager] datum: 27 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van de bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschriften van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 25 februari 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Zwolle Zuid 1

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. het niet doorgaan van de fitnessmomenten op 31 december 2012 en 1 januari 2013;
b. de beslissing om klager op 3 januari 2013 na de middagpauze uit te sluiten van deelname aan het dagprogramma en in te sluiten op cel.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraken weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. heeft klager naar voren gebracht dat het niet doorgaan van de fitness-/sportmomenten op 31 december 2012
en
1 januari 2013 niet alleen in strijd is met het in de inrichting geldende dagprogramma, maar ook met artikel 48, tweede lid, van de Pbw. Immers, door het niet doorgaan van de fitnessmomenten is aan klager die week niet tenminste tweemaal drie kwartier
aan sport aangeboden. Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. verwijst klager naar de inhoud van zijn beroepschrift met betrekking tot de beroepszaak met kenmerk 13/1031/GA, waarin eenzelfde soort klacht aan de orde is.

De directeur kan zich verenigen met de uitspraken van de beklagcommissie. Met betrekking tot het beklag als vermeld onder a. verwijst de directeur naar de uitspraak van de beroepscommissie met kenmerk 02/465/GA en naar de huisregels. Ten aanzien van
het
beklag als vermeld onder b. verwijst de directeur naar de uitspraak van de beroepscommissie met kenmerk 02/1156/GA.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a. overweegt de beroepscommissie het volgende. Op grond van artikel 48, tweede lid, van de Pbw heeft de gedetineerde recht op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende ten minste tweemaal
drie kwartier per week, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet. Op grond van het derde lid van dit artikel dient de directeur er zorg voor te dragen dat daarvoor in aanmerking komende functionarissen in bovenbedoelde activiteiten kunnen
voorzien.

Vast staat dat het fitnessmoment op maandag 31 december 2012 geen doorgang heeft gevonden, omdat die dag ingevolge het Besluit gelijkstelling met een algemeen erkende feestdag 2011-2013, gelijk wordt gesteld met een feestdag en op feestdagen in de
inrichting kennelijk een beperkt dagprogramma geldt, waarbij alleen luchten en recreatie wordt aangeboden. Hoewel (dinsdag) 1 januari 2013 op grond van de Algemene termijnenwet wordt aangemerkt als een feestdag, heeft de directeur besloten de
gedetineerden op die dag wel een volledig dagprogramma aan te bieden, maar vanwege ziekte van het personeel is het fitnessmoment op die dag alsnog niet doorgegaan. Gelet hierop, in combinatie met het door klager in beroep overgelegde dagprogramma
waaruit blijkt dat voor klagers afdeling op maandag, dinsdag en vrijdag in een sport- of fitnessmoment wordt voorzien, en aangezien niet is gebleken dat aan klager in dezelfde week een vervangend fitness- of sportmoment is aangeboden, acht de
beroepscommissie het aannemelijk dat klager de betreffende week niet in de gelegenheid is gesteld tweemaal drie kwartier te sporten. De beslissing van de directeur is mitsdien in strijd met artikel 48, tweede lid, van de Pbw. Het beroep zal derhalve
gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klager, vanwege het door hem geleden ongemak, een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder b. overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder a. gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 5,= toe.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag als vermeld onder b. ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 27 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven