Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1555/GA,13/1602 tm 13/1606,13/1608 tm 13/1610GA, 26 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:26-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummers: 13/1555/GA, 13/1602/GA, 13/1603/GA, 13/1604/GA, 13/1605/GA, 13/1606/GA, 13/1608/GA, 13/1609/GA en 13/1610/GA

betreft: [klager] datum: 26 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de uitspraken van 6 mei 2013 van respectievelijk de alleensprekende beklagrechter c.q. de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) locatie Maastricht, betreffende:
a. het oproepen van klager door de medische dienst en de bejegening door het personeel (kenmerk 13/1555/GA);
b. de plaatsing in het PPC (kenmerk 13/1602/GA);
c. het feit dat er geen brievenbus op de afdeling is (kenmerk 13/1603/GA);
d. het feit dat aan klager ongewenst psychiatrisch hulp wordt aangeboden (kenmerk 13/1604/GA);
e. de afname van twee urinecontroles in korte tijd, geen reactie/gehoor van het b.s.d. op klagers verzoek tot overplaatsing en de bejegening door het personeel (kenmerk 13/1605/GA);
f. de oplegging van een ordemaatregel bij binnenkomst (kenmerk 13/1606/GA);
g. de bejegening door een personeelslid (kenmerk 13/1608/GA);
h. het openen van geprivilegieerde post, namelijk post van de Raad van Discipline en de deken van de Amsterdamse Orde van Advocaten (kenmerk 13/1609/GA);
i. het markeren van de enveloppe en de postzegels, het openen van geprivilegieerde post (commissie van toezicht) en het geen antwoord krijgen op post (kenmerk 13/1610/GA),

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraken waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak zijn gehecht.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag als vermeld onder a, b, c, e (voor wat betreft het b.s.d. en bejegening), f en g, en heeft het beklag als vermeld onder d, e (voor wat betreft de urinecontroles), h en i (voor
wat betreft post van de Raad van Discipline) ongegrond verklaard, en het beklag als vermeld onder h en i voor wat betreft de post van de deken gegrond verklaard waarbij (nog) geen tegemoetkoming is toegekend, op de gronden als in de aangehechte
uitspraken weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. S. Guman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De beoordeling
Ten aanzien van het beklag als vermeld onder h betreffende het (nog) niet toekennen van een tegemoetkoming voor wat betreft het openen van de post van de deken oordeelt de beroepscommissie als volgt. In de bestreden uitspraak heeft de beklagcommissie
geoordeeld dat, na de directeur te hebben gehoord, de hoogte van de tegemoetkoming zal worden bepaald. Nu de beklagcommissie nog geen tegemoetkoming heeft vastgesteld, moet klager eerst op de beslissing omtrent de tegemoetkoming van de beklagcommissie
wachten, voordat voor klager beroep open staat op grond van artikel 69 van de Pbw. Klager zal in zoverre niet ontvankelijk worden verklaard in het beroep.

Voor zover klager heeft bedoeld beroep in te stellen tegen de gegrondverklaring van het beklag, staat voor klager daartegen geen rechtsmiddel open.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder i oordeelt de beroepscommissie als volgt. Het beklag als vermeld onder i is bij de beklagcommissie geregistreerd onder kenmerk O 2013/072 en het beklag als vermeld onder h is geregistreerd onder kenmerk O
2013/088. De beklagcommissie heeft echter zowel in de uitspraak met kenmerk O 2013/072 als in de uitspraak met kenmerk O 2013/088 slechts een beoordeling gegeven over de klacht als vermeld onder h, terwijl een beoordeling over het beklag als vermeld
onder i achterwege is gebleven. Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie de uitspraak van de beklagcommissie met kenmerk O 2013/072 vernietigen. Nu de beklagcommissie geen (inhoudelijk) oordeel heeft gegeven over het beklag als vermeld onder i
zal de beroepscommissie dit beklag om proceseconomische redenen alsnog behandelen.
Het markeren van de enveloppe en de postzegels en het geen antwoord krijgen op post betreffen geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissingen als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager zal derhalve niet-ontvankelijk
worden verklaard in zijn beklag.
Ten aanzien van het openen van geprivilegieerde post, namelijk van de commissie van toezicht, oordeelt de beroepscommissie als volgt. Ingevolge artikel 36, tweede lid, van de Pbw in verbinding met artikel 37, eerste lid onder h, van de Pbw is de
directeur niet bevoegd buiten de aanwezigheid van de betrokken gedetineerde post van de commissie van toezicht te openen. Het beklag zal in zoverre gegrond worden verklaard. De beroepscommissie zal aan klager een tegemoetkoming toekennen van € 5,=.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder a, b, c, d, e, f, g en h (voor wat betreft post van de Raad van Discipline) komt de beroepscommissie tot het oordeel dat de beklagcommissie op goede gronden en met juistheid op het beklag heeft beslist. Het
beroep zal derhalve in zoverre ongegrond worden verklaard.

2. De uitspraak
De beroepscommissie vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie met kenmerk O 2013/072 gegeven op het beklag als vermeld onder i. Om proceseconomische redenen doet de beroepscommissie dit beklag zelf af. De beroepscommissie verklaart klager
niet-ontvankelijk in het beklag als vermeld onder i voor wat betreft het markeren en het geen antwoord krijgen op post, en verklaart het beklag voor wat betreft het openen van geprivilegieerde post gegrond en kent daarbij aan klager een tegemoetkoming
toe van € 5,=.
De beroepscommissie verklaart klager inzake het beklag onder h voor wat betreft de gegrondverklaring en het (nog) niet toekennen van een tegemoetkoming niet-ontvankelijk in het beroep.
De beroepscommissie verklaart het beroep inzake het beklag onder a, b, c, d, e, f, g en h (voor wat betreft de post van de Raad van Discipline) ongegrond en bevestigt de uitspraken van de beklagrechter/beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van K. Dere, secretaris, op 26 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven