Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1534/GB, 19 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1534/GB

Betreft: [klager] datum: 19 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. T. Nieuwburg, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 2 mei 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaarschrift gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

2. De feiten
Klager is per brief van 11 april 2013 opgeroepen zich op 7 mei 2013 te melden in de beperkt beveiligde inrichting van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, waar een regime van algehele gemeenschap geldt. Hiertegen is per brief van 23 april 2013
bezwaar
aangetekend.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager meent dat hij ten onrechte niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaarschrift. Klager heeft niet eerder dan 22 april 2013 kennis genomen van de oproep om zich te melden. De ambtshalve
beoordeling van het bezwaar gaat voorbij aan de bezwaren van klager en de overgelegde bijlagen en is om die reden ondeugdelijk gemotiveerd. Klagers vrouw is op dit moment medisch en psychisch niet in staat om zakelijk en privé te functioneren. Klager
verricht het merendeel van de zakelijke werkzaamheden en de huishoudelijk taken.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klager verzoekt om uitstel van de detentie tot er op het gratieverzoek is beslist. Op 2 mei 2013 is navraag gedaan en gebleken dat klager op dat moment geen
gratieverzoek heeft ingediend. Een gratieverzoek heeft geen opschortende werking als de detentie reeds is aangevangen. Bij zelfmelders wordt uitgegaan van de datum van de oproep.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 17, eerste en tweede lid jo. artikel 61, vijfde lid, van de Pbw dient het bezwaarschrift uiterlijk op de zevende dag na die waarop de gedetineerde kennis heeft gekregen van de beslissing waarover hij zich wenst te beklagen
te worden ingediend. Een na afloop van deze termijn ingediend bezwaarschrift is niettemin ontvankelijk, indien redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat de gedetineerde in verzuim is geweest.

4.2. De beroepscommissie stelt vast dat het door klager op 23 april 2013 ingediende bezwaarschrift tegen de beslissing van de selectiefunctionaris van 11 april 2013 na voormelde termijn is ingediend. In beroep zijn door klager geen omstandigheden
aangevoerd op grond waarvan de termijnoverschrijding verschoonbaar is anders dan de enkele mededeling dat hij op 22 april 2013 kennis heeft genomen van de oproep. De beslissing van de selectiefunctionaris op het bezwaarschrift van klager is derhalve
juist. Mitsdien zal het beroep ongegrond worden verklaard.

4.3. Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat de door klager aangevoerde redenen zijn detentie uit te stellen niet opwegen tegen het belang de vrijheidsstraf tenuitvoer te leggen. Gelet op de door klager op 21 november 2012 ondertekende
verklaring had hij kunnen weten dat hij op enig moment zou worden opgeroepen voor de tenuitvoerlegging van zijn vrijheidsstraf en daarvoor de nodige vervanging en opvang kunnen regelen.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven