Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1455/GV, 4 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:04-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1455/GV

betreft: [klager] datum: 4 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 26 april 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Klager moest een Cova+- en een leefstijltraining volgen, maar hij kon niet driemaal per week van Enschede naar Almelo reizen, omdat hij slechts € 40,= per week had om van te eten. Hij kreeg geen vergoeding
voor reiskosten. Hij heeft er wel degelijk alles aan gedaan om zich aan de voorwaarden te houden. Hij heeft gevraagd of hij de training niet in Enschede kon volgen, maar dat kon niet. Hij heeft daarop besloten om niet meer naar de training te gaan.
Klager heeft zich in overleg met de staf van de Piet Roordakliniek direct gemeld bij de politie in Enschede en heeft zich niet onttrokken aan de daarop gevolgde detentie. Hij heeft al een paar keer in de Piet Roordakliniek gezeten en kan daar niets
nieuws leren. Hij wil graag naar de Stichting DOOR waar hij een intake heeft gehad. Hij is bang dat de selectiefunctionaris straks zijn verzoek om daar te worden opgenomen zal afwijzen. Klager wil graag zijn zoon zien. Klagers ouders hebben geen geld
om
hem te bezoeken.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager verblijft sinds 20 november 2012 weer in detentie omdat zijn v.i. is herroepen wegens het niet naleven van de voorwaarden. Hij moet 300 dagen hechtenis ondergaan. Tijdens zijn v.i. was deelname aan een Covatraining en een leefstijltraining als
voorwaarde opgelegd. Zijn verblijfsadres was in die periode in Enschede en beide trainingen werden in Almelo gegeven. Klager heeft gesteld dat hij niet over financiële middelen zou beschikken om het openbaar vervoer tussen Almelo en Enschede te
bekostigen. Gelet op het hoge recidiverisico en de alcoholverslaving van klager die delictgerelateerd is, zijn de volledige 300 dagen hechtenis tenuitvoer gelegd. In detentie is klager gestart met het volgen van de Cova training en is hij op intake
geweest bij de Stichting DOOR. Of klager daar kan worden opgenomen, is nog niet bekend. De directeur van de inrichting heeft op basis van het gedrag van klager in de inrichting positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening. Het maatschappelijk
belang en het voorkomen van recidive, meegewogen het advies van het OM, dient zwaarder te wegen dan het persoonlijk belang van klager. Om die reden is het verzoek afgewezen

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Lelystad heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
De officier van justitie bij het arrondissementsparket te Zwolle heeft aangegeven dat klagers v.i. is herroepen, omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden. De officier van justitie sluit niet uit dat ook andere factoren dan klagers
vervoersproblematiek van invloed zijn geweest. Uit de reclasseringsrapportage blijkt dat er thans nog een hoog rediciverisico bestaat en een hoog risico op onttrekking aan de voorwaarden. Klager heeft zich ook niet gehouden aan afspraken in de Piet
Roorda kliniek. Hij is daarmee onbetrouwbaar gebleken ten aanzien van het nakomen van afspraken. Dit vindt onder andere zijn oorzaak in de geconstateerde delictgerelateerde alcoholverslaving. De officier van justitie heeft een ernstig vermoeden dat
verlof zal leiden tot alcoholmisbruik. Negatief wordt geadviseerd ter zake van verlofverlening.
De politie heeft positief geadviseerd ter zake van het verlofadres.
De reclassering Nederland heeft positief geadviseerd ten aanzien van verlofverlening.

3. De beoordeling
Klager ondergaat 300 dagen gevangenisstraf in verband met de herroeping van zijn voorwaardelijke invrijheidstelling. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 23 september 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag.

Klagers voorlopige invrijheidstelling is herroepen, omdat hij zich niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden. Uit de toelichting namens de Staatssecretaris en het advies van het OM volgt dat dit met name de reden vormt om zijn verzoek om algemeen
verlof af te wijzen. Volgens de officier van justitie zou echter niet uit te sluiten zijn dat er ook nog andere factoren van invloed zouden kunnen zijn. Hij wijst erop dat uit de reclasseringsrapportage een hoog recidiverisico blijkt en een hoog risico
op onttrekking aan voorwaarden. Volgens de officier van justitie heeft klager zich ook niet gehouden aan afspraken in de Piet Roordakliniek. Hij maakt overigens niet duidelijk om welke afspraken het gaat. De selectiefunctionaris heeft vervolgens, gelet
op het hoge recidiverisico en de alcoholverslaving van klager, het verzoek afgewezen.

De beroepscommissie stelt vast dat uit de reclasseringsrapportage juist een positief advies volgt om aan klager verlof te verlenen in verband met de uitvoering van het re-integratieplan. De reclassering schrijft dat klager zeer positief bezig is met
een
vernieuwde levensstijl, dat hij de Cova+-training in de p.i. Lelystad volgt en dat hij is aangenomen bij de Stichting DOOR in Middelburg. De directeur van de p.i. Lelystad beschrijft klagers gedrag in de inrichting als zeer positief en signaleert dat
klager op correcte wijze teleurstellingen heeft verwerkt en heeft aangetoond bij tegenslagen niet terug te vallen in het gebruik van verdovende/verslavende middelen.

De beroepscommissie is, gelet op het bovenstaande, van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust, nu daarin nauwelijks aandacht is besteed aan de inhoud van de hiervoor genoemde adviezen. Daarnaast is geen aandacht
besteed aan het gegeven dat de einddatum van klagers detentie in zicht komt. Zij zal derhalve het beroep gegrond verklaren, de beslissing van de Staatssecretaris vernietigen en deze opdragen een nieuwe beslissing te nemen binnen veertien dagen na
ontvangst van deze uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M.M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 4 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven