Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3752/GA, 3 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3752/GA

betreft: [klager] datum: 3 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

gericht tegen een uitspraak van 22 november 2012 van de alleensprekende beklagrechter bij voormelde p.i., waarbij aan klager een tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft klager alsmede zijn raadsvrouw mr. L. Schyns in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en de directeur om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de tegemoetkoming
De beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 30,= toegekend vanwege de gegrondverklaring van klagers beklag betreffende de afwijzing door de directeur van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen
verlof.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft zijn beroep als volgt toegelicht. Helaas heeft hij wegens het verstrijken van de termijn geen beroep tegen de inhoudelijke uitspraak kunnen aantekenen, maar zich slechts gebogen over een tegemoetkoming. De directeur heeft een
tegemoetkoming van € 10,= aangeboden, maar de beklagrechter heeft een tegemoetkoming van € 30,= toegekend. Deze tegemoetkoming is te hoog. Immers, het beklag is alleen gegrond verklaard, omdat de directeur het verweer niet juist had beschreven. De
beklagcommissie heeft in haar uitspraak niet overwogen dat klagers verlofaanvraag ten onrechte is afgewezen. Ter zitting heeft de beklagcommissie aan klager meegedeeld dat hij een nieuwe verlofaanvraag moet indienen. Om die reden ging de directeur
ervan
uit dat de beklagrechter geen (hoge) tegemoetkoming zou toekennen. Overigens is het – volgens de beklagcommissie verouderde – formulier van de politie, het enige formulier dat door de politie is verstrekt.

Door en namens klager is geen gebruikgemaakt van de mogelijkheid om te reageren op het beroep van de directeur.

3. De beoordeling
De beroepscommissie stelt voorop dat het beroep van de directeur enkel is gericht tegen de hoogte van de door de beklagrechter, in de tegemoetkomingsbeslissing van 22 november 2012, toegekende tegemoetkoming. Dat betekent dat de beroepscommissie niet
in
kan gaan op de inhoudelijke bezwaren van de directeur tegen de beslissing van de beklagcommissie van
5 november 2012. Die beslissing staat vast, nu daartegen geen beroep is ingesteld.
De beroepscommissie kent in geval zij een beroep en beklag betreffende de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof gegrond verklaart en mits de gedetineerde niet meer in aanmerking komt voor algemeen verlof in de regel een tegemoetkoming toe van €
50,=. De beklagrechter heeft in dit geval een lagere tegemoetkoming, namelijk € 30,=, toegekend. Naar het oordeel van de beroepscommissie bestaat er onvoldoende aanleiding een nog lagere tegemoetkoming toe te kennen. Het beroep zal derhalve ongegrond
worden verklaard en de uitspraak van de beklagrechter zal worden bevestigd.
Ten overvloede overweegt de beroepscommissie dat, indien een beklag betreffende de afwijzing van een verzoek om algemeen verlof gegrond wordt verklaard, het in het algemeen meer in de rede ligt om, mits klager nog in aanmerking kan komen voor algemeen
verlof, de directeur op te dragen een nieuwe beslissing te nemen dan om een financiële tegemoetkoming toe te kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 3 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven