Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0689/TA, 12 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:12-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/689/TA

betreft: [klager] datum: 12 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 februari 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht,

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager en zijn raadsvrouw mr. A.J. van der Velden om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de weigering om klager zelf zijn was te laten doen.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in het beklag, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht, verkort en zakelijk weergegeven.
Het is smerig dat klager zijn eigen was niet mag doen. Hij betaalt voor zijn Ariël blokjes en wil gewoon zelf zijn kleren kunnen wassen.
Klager verzoekt om een mondelinge behandeling ter zitting.

Het hoofd van de inrichting heeft in beroep gepersisteerd bij het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt. Het kan voorkomen dat klager niet direct noch op het gewenste moment kan wassen. Daarnaast heeft hij een vaste wasdag op zondag. Dit
betreft hetzelfde beklag als 13/684/TA. Aangezien klager voor de tweede maal beroep heeft ingesteld tegen dezelfde beslissing dient dit beroep niet-ontvankelijk te worden verklaard.
Verzocht wordt om, gezien de aard van het beroep, nogmaals misbruik van beklagrecht te overwegen.

3. De beoordeling
Klager heeft verzocht om het beroep ter zitting mondeling toe te lichten. Nu klager dit verzoek niet heeft onderbouwd en de beroepscommissie zich aan de hand van de stukken voldoende ingelicht acht om op het beroep te beslissen, wijst de
beroepscommissie het verzoek af.

Naar het oordeel van de beroepscommissie is het onderhavige beroep niet identiek aan het beroep 13/684/TA. Zij zal derhalve klager ontvangen in het beroep.

Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie constateert in het klaagschrift voor de beklagcommissie onaanvaardbaar taalgebruik. De beklagcommissie kan in voorkomende gevallen desgewenst reeds op deze grond zulke klachten als niet-ontvankelijk ter zijde leggen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 12 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven