Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1040/GA, 11 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1040/GA

betreft: [ ] datum: 11 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[ ], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 maart 2013 van de beklagcommissie bij de locatie Norgerhaven te Veenhuizen, voor zover daarbij een tegemoetkoming is toegekend ter zake van het gegrondverklaarde beklag betreffende de vermissing van toiletartikelen en
voor zover daarbij het beklag betreffende de vermissing van sportschoenen, slippers en een badhanddoek ongegrond is verklaard,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde locatie in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van klagers eigendommen.

De beklagcommissie heeft het beklag betreffende de vermissing van de toiletartikelen gegrond verklaard en ter zake een tegemoetkoming van € 59,= toegekend, en het beklag betreffende de vermissing van de sportschoenen, de slippers en de badhanddoek
ongegrond verklaard, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De tegemoetkoming is te gering omdat de waarde van de vermiste goederen in totaal € 173,= bedraagt. Klager wil derhalve een schadevergoeding van € 173,=.

De directeur heeft daarop als volgt gereageerd. Klager is niet meer spullen kwijt dan door de beklagcommissie is vastgesteld. De beklagcommissie heeft aan klager een te hoge tegemoetkoming toegekend. Uit de pakbon blijkt dat de door klager bestelde
bodylotion en parfum samen een waarde hebben van € 39,83. Aan klager dient derhalve een lagere tegemoetkoming te worden toegekend.

3. De beoordeling
Ten aanzien van het door de beklagcommissie ongegrondverklaarde beklag betreffende de vermissing van de sportschoenen, de slippers en de badhanddoek overweegt de beroepscommissie dat hetgeen in beroep is aangevoerd niet tot een andere beslissing kan
leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre derhalve ongegrond worden verklaard.

De beroepscommissie kan zich verenigen met de toegekende tegemoetkoming. Uit de pakbon blijkt inderdaad, zoals de directeur heeft gesteld, dat de waarde van de vermiste toiletartikelen minder bedraagt dan de tegemoetkoming. Voor de bepaling van de
tegemoetkoming kan geleden schade een factor zijn, maar de tegemoetkoming strekt er primair toe geleden ongemak te compenseren. Daar komt nog bij dat de directeur geen beroep heeft ingesteld tegen de hoogte van de tegemoetkoming en in een dergelijk
geval in het algemeen dus in beroep geen lager bedrag aan tegemoetkoming wordt vastgesteld. Het beroep zal dan ook in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van K. Dere, secretaris, op

secretaris voorzitter

Naar boven