Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1058/GM, 11 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:11-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1058/GM

betreft: [klager] datum: 11 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingstandarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 25 maart 2013 van de bemiddeling door de tandheelkundig adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 3 juni 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel te Amsterdam, is klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A. Allersma, gehoord.
De inrichtingstandarts verbonden aan de p.i. Haarlem heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de tandheelkundig adviseur van 3 maart 2013, betreft de weigering van de tandarts van de p.i. Haarlem het zogenoemde kliksysteem op de implantaten te plaatsen en iets te doen aan de
afgebroken dop van een implantaat.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Klagers raadsman heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak. Dit omdat hij pas kort voor de zitting klagers raadsman is en in de stukken enkele onduidelijkheden heeft aangetroffen welke hij nader wil onderzoeken.

Klager heeft in zijn beroepschrift en ter zitting het volgende naar voren gebracht.
Voor zijn detentie heeft klager, goedgekeurd door de verzekeraar, implantaten gekregen. Deze waren ten tijde van klagers arrestatie al volledig vastgegroeid. De arrestatie verhinderde dat het ‘kliksysteem’ op de implantaten geplaatst zou worden. De
inrichtingstandarts van Justitieel Complex Schiphol-Oost te Oude Meer gaf aan dat de geplande afspraak uit veiligheidsoverwegingen niet door kon gaan omdat de datum niet bekend mag zijn bij de gedetineerde. Na enkele weken werd klager al overgeplaatst
naar de p.i. Haarlem.
De inrichtingstandarts van de p.i. Haarlem gaf aan de prothese wel te willen aanvragen, maar gaf aan dat het toch afgewezen zou worden. Vervolgens kreeg klager bericht dat alleen re-basing mogelijk zou zijn.
Klager is niet meer opgeroepen ondanks daartoe ingediende verzoekbriefjes. Hij is nooit tijdens een gesprek bij de inrichtingstandarts weggelopen. Uiteindelijk is de dop op de schroef van het implantaat afgebroken, hetgeen voorkomen had kunnen worden.
Eten kost klager, nu hij op zijn onderkaak een meermalen aangepast maar niet passende prothese heeft, veel energie en klager beleeft er geen plezier meer aan. Afbijten en goed kauwen kan hij niet.

De inrichtingsarts heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de medisch adviseur, niet nader toegelicht.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken en het verhandelde ter zitting voldoende voorgelicht en wijst daarom het verzoek om aanhouding van de behandeling van de zaak af.

De beroepscommissie stelt vast dat bij klager, met alle buiten de inrichting noodzakelijke toestemmingen, een behandeling is gestart teneinde een zogenoemde klikprothese op twee implantaten te bevestigen. De implantaten waren voor aanvang van klagers
detentie geplaatst en ingegroeid. De beroepscommissie begrijpt niet dat de ingezette behandeling binnen detentie niet is afgerond. De implantaten waren immers geplaatst en ingegroeid. De inrichtingstandarts van het Justitieel Complex Schiphol-Oost
heeft
– onweersproken – aangegeven dat de behandeling zou worden voortgezet maar dat er een nieuwe afspraak gemaakt zou moeten worden.
Niet is gebleken dat de inrichtingstandarts van de p.i. Haarlem zorgvuldig de tandheelkundige situatie van klager heeft bekeken en heeft uitgezocht welke mogelijkheden er binnen detentie waren de reeds ingezette en ver gevorderde behandeling af te
ronden. Van enig contact met de behandelend tandarts voor aanvang van de detentie is niet gebleken. Ook is niet gebleken dat de inrichtingstandarts de juiste machtiging heeft aangevraagd. Evenmin is gebleken dat er navraag is gedaan of klager de
ingezette behandeling, waar zoals eerder overwogen alle goedkeuringen voor waren verleend, buiten de inrichting kon laten afronden.
Naar het oordeel van de beroepscommissie dient klager ertoe in de gelegenheid te worden gesteld desgewenst de door hem geprefereerde behandeling op eigen kosten -eventueel gedekt door klagers eigen verzekering- te ondergaan.
Door dit alles na te laten heeft klager langer dan nodig met een niet passende prothese rondgelopen en is mogelijk schade aangericht aan een van de reeds ingebrachte implantaten.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de inrichtingstandarts van de p.i. Haarlem moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal
derhalve gegrond worden verklaard.
Klager zal de na te noemen tegemoetkoming worden toegekend.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.

Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Haarlem toekomende tegemoetkoming op
€ 50,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. S.B. de Pauw Gerlings - Döhrn, voorzitter, J.G.J. de Boer en dr. H.J.P. Kroeze, leden,
in tegenwoordigheid van mr. I. Lispet, secretaris, op 11 juni 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven