Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0994/GA, 10 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:10-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/994/GA

betreft: [klager] datum: 10 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Zuid te Arnhem,

gericht tegen een uitspraak van 22 maart 2013 van de beklagcommissie bij voormelde locatie, gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, en de plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de locatie Zuid hebben geen gebruikgemaakt van de gelegenheid om te worden gehoord ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2013, gehouden in de
penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het feit dat klager geen boodschappen heeft kunnen bestellen, terwijl het saldo op zijn rekening-courant hiertoe toereikend was.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard en ter zake aan klager een tegemoetkoming van € 25,= toegekend op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Justitie is overgegaan op een nieuw financieel systeem (‘Leonardo’), dat in alle penitentiaire inrichtingen is ingevoerd. De invoering van dit
nieuwe systeem is geen door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing waartegen op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw beklag open staat. Klager dient derhalve niet-ontvankelijk te worden verklaard in zijn beklag.
De gedetineerden zijn ruim op tijd over deze invoering en de belangrijkste gevolgen daarvan geïnformeerd. De inrichting heeft er alles aan gedaan om het ongemak rondom de overgang naar het nieuwe systeem zo klein mogelijk te houden. Tijdens de overgang
was het niet mogelijk rekeningoverzichten te verstrekken. Om gedetineerden tegemoet te komen is aan hen loon voor drie weken vooruitbetaald. Klager wist wat zijn saldo voor de eerste helft van januari 2013 zou zijn. Hij heeft in januari 2013 een aantal
keer boodschappen besteld en deze zijn hem ook geleverd. Klager is derhalve niet in zijn belangen geschaad.

Klager heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
De directeur heeft in beroep aangevoerd dat klager niet-ontvankelijk moet worden verklaard in zijn beklag, omdat hij niet klaagt over een beslissing als bedoeld in artikel 60 van de Pbw. Anders dan de directeur in zijn beroepschrift aanvoert, klaagt
klager niet over de invoering van het nieuwe financiële systeem in de inrichting, maar over het feit dat hij geen boodschappen heeft kunnen bestellen, terwijl het saldo op zijn rekening hiertoe toereikend was. De directeur dient te zorgen voor een goed
beheer van de rekeningen van de gedetineerden. Klager klaagt erover dat dit in zijn geval niet is gebeurd, waardoor hij geen boodschappen heeft kunnen doen. De beroepscommissie is van oordeel dat dit kan worden aangemerkt als, althans kan worden
gelijkgesteld met, een door of namens de directeur jegens klager genomen beslissing als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Klager is derhalve ontvankelijk in zijn beklag.

Uit het klaagschrift maakt de beroepscommissie op dat klager erover klaagt dat hij op
19 januari 2013 geen boodschappen heeft kunnen bestellen, terwijl er wel voldoende saldo op zijn rekening stond. De directeur heeft in beroep twee overzichten van klagers rekening-courant overgelegd. Uit het eerste rekeningoverzicht (van de periode van
3 december 2012 tot en met 31 december 2012) blijkt dat klager op 31 december 2012 een bedrag van
€ 52,14 op zijn rekening had staan. Het tweede rekeningoverzicht heeft betrekking op de periode van 1 januari 2013 tot en met 31 januari 2013. Daaruit blijkt – voor zover hier van belang – het volgende:
- op 8 januari 2013 is een bedrag van € 43,30 afgeschreven (winkel);
- op 11 januari 2013 is een bedrag van € 31,86 afgeschreven (winkel);
- op 16 januari 2013 is een bedrag van € 30,00 bijgeschreven;
- op 18 januari 2013 is een bedrag van € 6,00 afgeschreven (kosten voor radio);
- op 18 januari 2013 is een bedrag van € 9,00 afgeschreven (kosten voor televisie).
Afgaande op deze mutaties, waarvan de juistheid niet door klager is betwist, constateert de beroepscommissie dat op 19 januari 2013 op klagers rekening-courant een bedrag van minus
€ 8,02 stond. Het saldo op klagers rekening-courant was op 19 januari 2013 aldus onvoldoende toereikend om boodschappen te kunnen bestellen, terwijl hij voordien wel boodschappen heeft kunnen kopen en ook heeft gekocht. De beroepscommissie zal het
beroep van de directeur derhalve gegrond verklaren, de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en het beklag alsnog ongegrond verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M. Boone en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 10 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven