Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1143/GA, 6 juni 2013, beroep
Uitspraakdatum:06-06-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1143/GA

betreft: [klager] datum: 6 juni 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 maart 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Grave, voor zover daartegen beroep is ingesteld

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 17 mei 2013, gehouden in p.i. Vught, is klager, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. S.G.H. van de Kamp, gehoord. De plaatsvervangend vestigingsdirecteur van de p.i. Grave, [...], heeft bij brief van 13 mei 2013
laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft een ordemaatregel van uitsluiting van deelname aan activiteiten – in die zin dat klager een individueel programma volgt – voor de duur van vier dagen, ten einde te kunnen onderzoeken waar en hoe klager zijn detentie het best kan
voortzetten.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Het beroep gericht tegen de hoogte van de door de beklagrechter toegekende tegemoetkoming ter zake van het gegrondverklaarde beklag betreffende
de duur van het bewaardersarrest wordt door klager ter zitting ingetrokken, omdat hij een schadevergoedingsverzoek bij de directeur heeft ingediend. Het beroep gaat daarom alleen over de opgelegde ordemaatregel. Op 23 december 2012 is klager
overgeplaatst naar een andere cel, omdat de intercom van zijn cel niet werkte. Klager heeft zijn nieuwe cel direct schoongemaakt. Het stopcontact bij de wc was erg vies en om dit goed te kunnen schoonmaken heeft klager de voorkant van het stopcontact
eraf gehaald. Het stopcontact heeft een kliksysteem en de voorkant kan weer eenvoudig teruggeplaatst worden. Het is niet waar dat de stroomdraden open en bloot uit de muur kwamen. In het stopcontact zit nog een plaatje en daarachter zitten de
stroomdraden. Op 13 december 2012 heeft de directeur met klager afgesproken dat klager bij het vertonen van ‘acting out’-gedrag, zoals agressief gedrag, schelden en bonken, kortstondig in een afzonderingscel zal worden geplaatst. Het demonteren van het
stopcontact is geen ‘acting out’-gedrag. Klager heeft alleen zijn cel grondig willen schoonmaken en heeft geen kwade bedoelingen gehad.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft op 23 december 2012 het stopcontact in de muur bij de natte hoek in zijn geheel gedemonteerd, waardoor de stroomdaden open en bloot uit
de muur kwamen. Klager is door het personeel over deze gevaarlijke situatie aangesproken, maar hij was van mening dat het normaal is om op deze wijze het stopcontact schoon te maken. Het personeel kon de veiligheid van klager niet langer waarborgen. De
ordemaatregel is opgelegd ter bescherming van de orde en veiligheid in de inrichting en ter bescherming van de veiligheid van klager. De beslissing is derhalve redelijk en billijk.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 23, eerste lid, aanhef en onder a. en b., van de Pbw kan de directeur een gedetineerde uitsluiten van deelname aan een of meer activiteiten indien dit in het belang van de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting
noodzakelijk is dan wel indien dit ter bescherming van de betrokken gedetineerde noodzakelijk is.

De beroepscommissie stelt vast dat op 13 december 2012 met klager de afspraak is gemaakt dat hij bij het vertonen van ‘acting out’-gedrag kortstondig in een afzonderingscel zal worden geplaatst. Nog daargelaten het feit dat deze afspraak is gegoten in
de vorm van een ordemaatregel, terwijl de Pbw een dergelijke – voorwaardelijke – ordemaatregel niet kent, is niet gebleken welk gedrag als ‘acting out’-gedrag moet worden aangemerkt. Naar het oordeel van de beroepscommissie dient onder ‘acting
out’-gedrag te worden verstaan, het vertonen van destructief en/of agressief gedrag, waarmee de orde en veiligheid in de inrichting in het geding komt. Anders dan de directeur in het verweerschrift van 13 maart 2013 heeft aangevoerd, is de
beroepscommissie van oordeel dat klagers gedrag (het demonteren van een stopcontact) niet kan worden aangemerkt als ‘acting out’-gedrag. Immers, klager heeft het stopcontact niet vernield, maar heeft slechts het voorplaatje van het stopcontact gehaald,
zodat hij dit kon schoonmaken en daarna weer kon terugplaatsen. De beroepscommissie acht het aannemelijk dat het stopcontact eenvoudig kon worden hersteld, nu klager tijdens de ordemaatregel op dezelfde cel heeft verbleven als waarvan hij het
stopcontact had gedemonteerd. De op 13 december 2012 gemaakte afspraak kan gelet op het vorenstaande geen grondslag vormen voor de oplegging van de bestreden ordemaatregel.

Voorts overweegt de beroepscommissie dat het haar, mede gelet op de door klager ter zitting gegeven beschrijving van het stopcontact, onvoldoende aannemelijk is geworden dat klager een zodanig gevaarlijke situatie had gecreëerd dat het ter bescherming
van zijn eigen veiligheid noodzakelijk was de bestreden ordemaatregel op te leggen. Daarbij komt dat klager gedurende de ordemaatregel in dezelfde cel heeft verbleven als waarvan hij het stopcontact had gedemonteerd, waaruit kan worden opgemaakt dat
het
veiligheidsbelang kennelijk niet zo zwaarwegend is geweest. Gelet op het bovenstaande is het de beroepscommissie eveneens niet gebleken dat het opleggen van de ordemaatregel noodzakelijk was in verband met het belang van de handhaving van de orde en
veiligheid in de inrichting. Nu de noodzaak als bedoeld in artikel 23 van de Pbw niet is komen vast te staan, was er geen reden klager de bestreden ordemaatregel op te leggen. De beroepscommissie zal het beroep derhalve gegrond verklaren, de uitspraak
van de beklagrechter vernietigen, voor zover daartegen beroep is ingesteld, en het beklag alsnog gegrond verklaren. Nu de gevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan gemaakt kunnen worden, ziet de beroepscommissie aanleiding voor het
toekennen van een tegemoetkoming. De hoogte van die tegemoetkoming zal worden vastgesteld op
€ 30,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter voor zover daartegen beroep is ingesteld en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij kent aan klager een tegemoetkoming van € 30,= toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. M. Boone en J.M.L. Pattijn MSM, leden, in tegenwoordigheid van
mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 6 juni 2013

secretaris voorzitter

Naar boven