Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0959/GV, 24 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/959/GV

betreft: [klager] datum: 24 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 18 maart 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Zijn penitentiair programma is beëindigd, omdat hij alcohol had gedronken. Doordat klager is teruggeplaatst naar een gesloten inrichting is hij al gestraft. Door de afwijzing van de verlofaanvraag wordt
klager nogmaals gestraft voor hetzelfde feit, hetgeen onredelijk is. Klager is al bijna elf jaar gedetineerd en over vijf maanden komt hij vrij. Het is van belang dat hij zich door middel van verlof kan voorbereiden op zijn terugkeer in de samenleving.
Klager heeft tijdens zijn detentie al vele verloven genoten en hij heeft zich nooit misdragen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht. Klagers penitentiair programma is beëindigd, omdat hij op 1 februari 2013 het locatiegebod heeft overtreden en omdat, bij een alcoholcontrole in het verkeer, is vastgesteld dat
klager alcohol had gedronken. In deze fase van de detentie bestaat er geen vertrouwen in een ongestoord verloop van het verlof.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de penitentiaire inrichting (p.i.) Haarlem heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag, omdat klager zich tijdens het penitentiair programma niet heeft gehouden aan de afspraken.
Het OM en de politie hebben positief geadviseerd.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van zestien jaar met aftrek, wegens moord. Aansluitend dient hij een gevangenisstraf van 120 dagen te ondergaan. De wettelijk vroegst mogelijke einddatum van zijn detentie valt op of omstreeks 23 augustus 2013.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers eerste aanvraag om algemeen verlof sinds zijn terugplaatsing naar een gesloten inrichting.

Klager heeft tijdens zijn penitentiair programma (p.p.) alcohol gedronken en heeft het hem opgelegde locatiegebod overtreden. Om die reden is zijn p.p. beëindigd en op 19 februari 2013 is hij teruggeplaatst naar een gesloten inrichting. De
beroepscommissie is van oordeel dat deze omstandigheid, die recentelijk heeft plaatsgevonden, in dit stadium van de detentie een contra-indicatie vormt voor verlofverlening. Deze omstandigheid kan, ondanks de positieve adviezen van het OM en de
politie,
een afwijzing van klagers eerste verlofaanvraag, sinds zijn terugplaatsing, rechtvaardigen. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in
artikel 4 onder d. van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. F.A. Groeneveld, secretaris, op 24 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven