Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0893/GV, 13 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/893/GV

betreft: [klager] datum: 13 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. Y. Karga, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 8 maart 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw mr. Y. Karga om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft openheid van zaken gegeven en een verklaring in zijn strafzaak afgelegd. Hij werkt aan alles mee. Het is niet aan hem te wijten dat de inrichting aangeeft dat pas na het onherroepelijk
worden van het vonnis er nader onderzoek kan worden verricht. Het is de vraag hoe lang dit nog zal duren en niet redelijk om ten nadele van klager in het kader van zijn verlofaanvraag het bovengenoemde mee te wegen. Klager kan niets doen om daar een
wijziging in aan te brengen. Uit het advies blijkt dat hij regelmatig bezoek ontvangt van zijn vrouw en kinderen. Hij mist zijn gezin. Hoewel hij uiteindelijk zal terugkeren naar zijn gezin zal hij zijn verlof doorbrengen op het goedgekeurde
verlofadres
van zijn neef. Voor zover er al sprake zou zijn van relevante gezinsproblemen is dit niet relevant vanwege het huidige verlofadres.
Er is geen sprake van een openstaande zaak. Het gegeven dat er een onderzoek bij de politie loopt, mag bij de beoordeling van het verlof geen rol spelen. Het feit dat het Openbaar Ministerie (OM) stelt dat er sprake is van een forse gevangenisstraf is
niet relevant. Op basis van deze straf komt klager inmiddels in aanmerking voor verlof. De selectiefunctionaris heeft een eigen beslissingsbevoegdheid en is niet gebonden aan het advies van het OM. Het OM heeft standaardoverwegingen gebruikt en het
advies verder niet gemotiveerd. Uit het advies blijkt dat het recidiverisico niet valt in te schatten.
Klager laat goed gedrag zien in de inrichting en is first offender. De inrichting heeft positief geadviseerd en vermeld dat een verlofmoment een goede testcase zal zijn om te zien hoe klager met zijn vrijheden zal omgaan. De politie heeft eveneens
positief geadviseerd. Klager dient in de gelegenheid te worden gesteld om door middel van verlof te resocialiseren.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, waarvan 6 maanden voorwaardelijk vanwege het overtreden van artikel 312/317 van het Wetboek van Strafrecht. Het recidiverisico, het risico op onttrekken aan behandelvoorwaarden en het risico
op letselschade voor derden zijn niet in te schatten. Hier liggen de volgende oorzaken aan ten grondslag. Klager heeft een beperkt justitieel verleden, waardoor er geen vergelijking te maken is met voorgaande delicten en eerdere reclasseringscontacten.
Daarnaast blijkt uit het huidige reclasseringsrapport, dat tot stand is gekomen door middel van verdiepende gesprekken met een GGZ-psycholoog van Palier, dat er narcistische trekken waarneembaar waren. Gezien zijn deels ontkennende houding en het feit
dat hij in hoger beroep is, is het niet mogelijk nader onderzoek te doen naar de persoonlijkheid van klager via verdiepingsonderzoek. Zodoende valt niet vast te stellen in hoeverre er sprake is van persoonlijkheidsproblematiek en/of zijn afwijkende
normen en waarden voortkomen uit een cultureel perspectief. Het is wenselijk om nader onderzoek te doen naar deze aspecten via een herhalingsdiagnose met verdiepingsonderzoek nadat het vonnis van klager onherroepelijk is geworden. Klager maakt bij het
bespreken van interventies een berekenende indruk door aan te geven dat hij eerst met zijn advocaat wil spreken. Daarnaast is hij erg gericht op het verkrijgen van detentiefasering. Anderzijds ontbreekt het hem aan inzicht hoe het werken aan zijn
problematiek en het verkrijgen van detentiefasering samenhangen en behoeft dit enige uitleg. Hij heeft moeite om te luisteren. Het lijkt verstandig om klagers inzicht in zijn eigen handelen en rol die hij speelt bij het in stand houden van zijn
problematiek te vergroten. Hij heeft een beperkt strafblad en dit is zijn eerste detentie. Hij lijkt zich redelijk staande te kunnen houden zonder structureel te vervallen in grensoverschrijdend gedrag. Middels detentiefasering krijgt klager de ruimte
om zijn eigen bedrijf voort te zetten en verdere detentieschade te voorkomen. Hij heeft veel te winnen bij een goed verloop van een faseringstraject. Een behandeling bij De Waag of een soortgelijke instelling kan verzorgd worden, waarbij verlofmomenten
geëvalueerd kunnen worden. Er is problematiek met een ex-werknemer, hetgeen het motief is geweest voor het huidige delict. Onduidelijk is in hoeverre klager ‘leerbaar’ is. Hij heeft zijn eigen kijk op de zaak en lijkt zich niets van de mening van
anderen aan te trekken, waardoor hij buiten de p.i. in recidive kan terugvallen of er problemen kunnen optreden in zijn gezinssituatie. De politie meldt dat er nog een onderzoek loopt naar klager voor wat betreft mensenhandel. De advocaat-generaal
heeft
negatief geadviseerd in verband met recidivegevaar en de recente veroordeling voor een ernstig feit tot een forse gevangenisstraf. De politie Leiderdorp heeft aangegeven dat klager is veroordeeld voor een zware mishandeling van een oud-werknemer en dat
hij verdachte is in het zogenaamde Melville-onderzoek (een onderzoek naar mensenhandel). Klager is de afgelopen maanden acht keer gehoord in deze zaak. Dit onderzoek loopt nog. De politie Tiel heeft geen bezwaar tegen klagers huidige verlofadres. De
vrijhedencommissie heeft positief geadviseerd ter zake van verlofverlening en ziet verlofverlening als een mogelijke testcase.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de p.i. Dordrecht heeft positief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag voornamelijk in verband met het goede gedrag van klager in de p.i. en het feit dat dit zijn eerste detentie is. Het inrichtingsadvies vermeldt dat uit
urinecontroles is gebleken dat er geen sprake is van druggebruik, klager nimmer een disciplinaire straf is opgelegd en dat hij zijn afspraken goed nakomt. Geadviseerd is om een contactverbod met het slachtoffer als voorwaarde aan het verlof te
verbinden. Het verlofmoment wordt gezien als een goede testcase hoe klager met vrijheden zal omgaan. Geadviseerd wordt om een contactverbod met het slachtoffer als voorwaarde aan het verlof te verbinden.
De advocaat-generaal heeft aangegeven bezwaar te maken tegen verlofverlening in verband met het gevaar voor recidive en de recente veroordeling voor een ernstig feit tot een forse gevangenisstraf.
De politie Leiderdorp heeft negatief geadviseerd ter zake van klagers eerst opgegeven verlofadres en opgemerkt dat klager als verdachte is aangemerkt in het zogenaamde [...] onderzoek. De politie Tiel heeft aangegeven geen bezwaar te maken tegen het
tweede door klager opgegeven verlofadres.

3. De beoordeling
Klager is in eerste aanleg veroordeeld tot een gevangenisstraf van 30 maanden, met aftrek, waarvan 6 maanden voorwaardelijk, met als bijzondere voorwaarde behandeling in een forensische polikliniek wegens gekwalificeerde vermogensdelict(en). Zijn
fictieve einddatum is bepaald op 10 maart 2014.

In de reactie namens de Staatssecretaris is aangevoerd dat er vrees zou zijn voor recidive. Klager zou als verdachte zijn aangemerkt in het zogenaamde Melville-onderzoek. De beroepscommissie overweegt dat klager thans 48 jaar oud is, niet eerder
detentie heeft ondergaan en dat uit het inrichtingsadvies volgt dat nog niet duidelijk is of klager vervolgd zal worden in de Melville-zaak. De beroepscommissie acht het gevaar voor recidive niet onderbouwd. Naast het gevaar voor recidive worden in het
inrichtingsadvies nog - tegenstrijdige - opmerkingen gemaakt over het kunnen slagen van een behandeltraject. De beroepscommissie acht niet aannemelijk geworden dat het feit dat klagers behandeltraject nog niet is gestart aan klager kan worden verweten.
Nu het niet onderbouwde gevaar voor recidive de belangrijkste grondslag lijkt te vormen voor afwijzing van klagers verlofaanvraag is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de Staatssecretaris niet op goede gronden rust. Zij zal derhalve
het beroep gegrond verklaren en de beslissing vernietigen en de Staatssecretaris opdragen een nieuwe beslissing te nemen binnen een termijn van twee weken na ontvangst van de uitspraak. Zij ziet geen reden om aan klager een tegemoetkoming toe te
kennen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond en vernietigt de bestreden beslissing.
Zij draagt de Staatssecretaris op een nieuwe beslissing te nemen met inachtneming van de uitspraak van de beroepscommissie binnen een termijn van twee weken na ontvangst van deze uitspraak. Zij kent klager geen tegemoetkoming toe.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. R.S.T. van Rossem-Broos en mr. G.L.M. Urbanus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 13 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven