Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0416/TA, 22 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:22-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/416/TA

betreft: [klager] datum: 22 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 1 februari 2013 van de beklagcommissie bij FPC De Kijvelanden te Poortugaal, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft het hoofd van de inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman mr. R. Polderman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. de inbeslagneming van klagers dvd-speler;
b. het niet mogen opwaarderen van het beltegoed;

De beklagcommissie heeft wat betreft onderdeel a geen tegemoetkoming toegekend ondanks de gegrondverklaring van dit onderdeel van het beklag en het beklag wat betreft onderdeel b ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak
weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager heeft ten onrechte geen tegemoetkoming ontvangen na de gegrondverklaring van het beklag, terwijl de schade niet ongedaan kan worden gemaakt. De
afdeling wist dat de inbeslagneming niet mocht en dat klager de dvd-speler gebruikt voor het beluisteren van muziek.
Klager mocht zijn beltegoed niet opwaarderen, omdat het niet zijn ‘winkeldag’ was. De patiënten waren niet op de hoogte van deze regel die ter plekke door het personeel is bedacht. Pas weken later is hierover vergaderd. Klager beschouwt de regel als
een
belbeperking.

Het hoofd van de inrichting heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagcommissie, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
a.
Ingevolge artikel 66, zesde en zevende lid van de Bvt, kan aan klager een tegemoetkoming, die van geldelijke aard kan zijn, worden toegekend, indien de rechtsgevolgen van de vernietigde beslissing niet meer ongedaan zijn te maken. Klager heeft enig
ongemak ondervonden, doordat hij gedurende enige weken niet heeft kunnen beschikken over zijn dvd-speler. Gelet hierop kan de beroepscommissie zich niet verenigen met het niet toekennen van een tegemoetkoming. Het beroep zal dan ook gegrond worden
verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen, namelijk € 5,=.

b.
Uit de stukken, waaronder het verweerschrift van 14 december 2012 van het hoofd van de inrichting voor de beklagcommissie, komt naar voren dat er in de inrichting op bepaalde (vaste) dagen en tijden een winkelmoment is. Alleen op deze momenten kan een
verpleegde gebruik maken van de winkel. Het beltegoed kan alleen via de aankoop van een tegoedbon in de winkel worden verhoogd. De procedure is verder zó, dat de verpleegde de tegoedbon inlevert bij de staf, die deze vervolgens inlevert bij de portier.
De portier draagt er zorg voor dat het beltegoed wordt bijgeschreven. Voor klager zijn de winkelmomenten op dinsdag, donderdag en zaterdag vastgesteld. Klager heeft op woensdag 3 oktober 2012 verzocht naar de winkel te mogen. Dit is geweigerd, omdat
dit
niet samenviel met het winkelmoment van klager. Klager heeft daarop via een medeverpleegde alsnog die dag een tegoedbon bij de winkel gekocht en deze ingeleverd bij de staf. De staf heeft vervolgens aangegeven de tegoedbon de volgende dag bij de
portier
in te leveren. De beroepscommissie is van oordeel dat het handelen van de inrichting zoals hiervoor weergegeven, niet kan worden aangemerkt als een beperking van het in artikel 38 van de Bvt neergelegde recht van een verpleegde om te telefoneren. Gelet
hierop is de bestreden beslissing geen beslissing in de zin van artikel 56 van de Bvt waartegen beklag openstaat. De beroepscommissie zal derhalve de uitspraak van de beklagcommissie vernietigen en klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag
verklaren.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep wat betreft onderdeel a van het beklag gegrond , vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.
Wat betreft onderdeel b van het beklag vernietigt zij de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in dit onderdeel van het beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, mr. R.M. Maanicus en drs. G.A.M. Mensing, leden, in tegenwoordigheid van
R. Kokee, secretaris, op 22 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven