Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1581/STA, 17 mei 2013, schorsing
Uitspraakdatum:17-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/1581/STA

betreft: [klager] datum: 17 mei 2013

De voorzitter van de beroepscommissie uit de Raad voor Strafrechtstoepassing en Jeugdbescherming heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, tevens klaagschrift, van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in FPC De Rooyse Wissel te Venray, verder de inrichting te noemen.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 64 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt), van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van het hoofd van de inrichting van 2 mei 2013, inhoudende plaatsing in
een andere verblijfsruimte.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de schriftelijke inlichtingen van het hoofd van voornoemde inrichting van 17 mei 2013.

1. De standpunten
Verzoeker heeft zijn verzoek als volgt toegelicht.
Verzoeker heeft last van allergieën, is astmatisch en heeft hooikoorts. Hij heeft vier uur en 30 minuten recreatietijd per dag. Op 2 mei 2013 is verzoeker op een andere afzonderingscel geplaatst, omdat deze overzichtelijker zou zijn dan de cel waarin
hij verbleef. Sindsdien heeft hij extreme aanvallen van astma vanwege het feit dat de verwarming zichtbaar onder grote wolken stof met bacterieën zit en niet schoongemaakt kan worden vanwege de omheining met een gesloten ijzeren wand met gaatjes
daarin.
De gezondheid van zijn longen verslechtert alleen maar. Hij heeft slechte nachten. Hij krijgt bijna geen lucht en moet enorm piepen. Er zou contact met de technische dienst worden opgenomen om de ijzeren wand te verwijderen en de verwarming goed te
reinigen, maar dat is niet gebeurd. Zijn gezondheid wordt niet serieus genomen. Het is 100% een poging tot moord. Hij wil dat hij uit de kamer wordt geplaatst of dat de wand wordt verwijderd. Verzoeker heeft zijn beklag direct naar de Raad gezonden,
omdat het te lang duurt voordat de beklagcommissie uitspraak doet.

Uit de inlichtingen van het hoofd van de inrichting komt het volgende naar voren.
Verzoeker geeft aan geen beklag in te dienen, omdat een uitspraak te lang op zich zal laten wachten. Hij kan daarom niet in zijn schorsingsverzoek worden ontvangen. Als anders wordt geoordeeld, wordt verzocht het verzoek af te wijzen. Door de plaatsing
in de andere verblijfsruimte worden geen rechten van verzoeker geschonden. De betreffende persoonlijke verblijfsruimte is conform de Regeling eisen persoonlijke verblijfsruimte justitiële tbs-inrichtingen (hierna: Regeling) schoon en in goede staat
opgeleverd. Het gaat om een afzonderingskamer die als nieuwe persoonlijke verblijfsruimte voor verzoeker is ingericht. Hij mag daarin zijn eigen spullen onder zich houden.
Volgens artikel 7 van de Regeling dient een verwarming in de verblijfsruimte aanwezig te zijn. Juist door de plaat om de verwarming heen met daarin kleine gaatjes kan er weinig stof in en tussen de verwarming komen. Door de plaat, en zelfs de kleine
gaatjes daarin, kan niet heen gekeken worden, ook niet door verzoeker. De inrichting kan zich dan ook niet vinden in hetgeen verzoeker over stof in de verwarming stelt.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt vast dat verzoeker zijn klacht omwille van de tijd direct aan de Raad heeft gezonden teneinde zo snel mogelijk een einde te kunnen laten maken aan de voor hem onwenselijke plaatsing. Nu de wet voorschrijft dat beklag bij de
beklagcommissie moet worden ingediend en alleen dan daarnaast bij de Raad om schorsing kan worden gevraagd, zal de voorzitter het schrijven van verzoeker daarom vanuit rechtspositioneel oogpunt aanmerken als een verzoekschrift en tevens als
klaagschrift.

Tegen de beslissing tot een interne overplaatsing staat krachtens artikel 56 Bvt geen beklag open, tenzij die beslissing een beperking inhoudt van een recht, dat de verpleegde op grond van de wet- of regelgeving dan wel een verdragsbepaling toekomt. Nu
verzoeker stelt dat zijn lichamelijke gezondheid door de interne overplaatsing in het geding is, kan dit naar het voorlopig oordeel van de voorzitter worden opgevat als een klacht over de schending van zijn recht op lichamelijke integriteit. De
voorzitter zal verzoeker daarom in zijn verzoek ontvangen.

De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van een beslissing van het hoofd van de inrichting slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de
orde is daarom slechts de vraag of de beslissing tot overplaatsing naar een andere verblijfsruimte in strijd is met de wet dan wel zodanig onredelijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van die beslissing van het
hoofd van de inrichting. Naar het oordeel van de voorzitter is dat, mede gelet op de inlichtingen van het hoofd van de inrichting, niet het geval.
Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. C.A.M. Schaap-Meulemeester, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. E.W. Bevaart, secretaris, op 17 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven