Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0395/GA, 14 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/395/GA

betreft: [klager] datum: 14 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J. Serrarens, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 29 januari 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen Nieuwegein,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsvrouw om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat het raam in de spreekkamer niet open mag tijdens het ambtelijk bezoek.

De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Tijdens het bezoek van klagers raadsvrouw op 31 december 2012 mocht het raam van de spreekkamer, ondanks het verzoek daartoe,
niet open. Dit zou te maken hebben met het feit dat door het openstaande raam eenmaal door een gedetineerde is geroepen naar een andere gedetineerde die aan het luchten was. Tot eind december 2012 mocht het raam wel open. Klagers raadsvrouw komt
wekelijks ongeveer drieënhalf uur achter elkaar bij klager op bezoek. Door een gebrek aan frisse lucht wordt het gesprek tussen klager en zijn raadsvrouw bemoeilijkt. Dit heeft invloed op de wijze waarop het recht op (effectieve) rechtsbijstand wordt
geëffectueerd. De artikelen 6 en 8 van het EVRM zijn in het geding. Klagers raadsvrouw heeft op 3 april 2013 geconstateerd dat er tijdens een gesprek tussen een medegedetineerde en diens advocaat wel een raam open stond in de spreekkamer.

De directeur heeft zijn standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. De regel dat het niet is toegestaan een raam in de spreekkamer te openen, geldt voor alle functionele bezoekers. De reden hiervoor is dat het raam van de
spreekkamer grenst aan de luchtplaats. Alle mogelijke risico’s op verstoring van de orde, rust en veiligheid dienen voorkomen te worden. Navraag bij het personeel heeft uitgewezen dat het personeel geen toestemming heeft gegeven aan de advocaat van
klagers medegedetineerde om het raam te openen. Dat het raam volgens klagers raadsvouw desondanks open stond, kan door meerdere factoren zijn veroorzaakt. Niet kan worden uitgesloten dat het raam zonder toestemming van het personeel is geopend.

3. De beoordeling
De beklagrechter heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag. Reeds omdat het beklag is gericht tegen een algemene in de inrichting geldende regel, die naar het oordeel van de beroepscommissie niet in strijd is met hogere wet- en/of
regelgeving, is die beslissing juist. Hetgeen in beroep is aangevoerd leidt derhalve niet tot een andere beslissing dan die van de beklagrechter. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagrechter met wijziging van gronden.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 14 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven