Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0481/GA, 14 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:14-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Activiteiten  v

Uitspraak

nummer: 13/481/GA

betreft: [klager] datum: 14 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 30 januari 2013 van de alleensprekende beklagrechter bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagrechter
Het beklag betreft het feit dat klagers sportmoment op 25 december 2012 niet doorging en klager hiervoor als compensatie een sportmoment op 28 december 2012 tijdens recreatietijd is aangeboden.

De beklagrechter heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft het tegenover de beklagrechter ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht. De aanvullende informatie die de directeur heeft verstrekt, waaruit blijkt dat klager op maandag 24 december 2012 wel en op dinsdag 25 december niet heeft
gesport, heeft klager niet ontvangen en is onjuist. Al zou het juist zijn, dan nog mist klager één keer 45 minuten sport. Dat klager dan maar moet sporten tijdens zijn recreatie is niet juist. Tijdens zijn recreatieuren doet klager andere dingen. Sport
staat los van de recreatieuren en mag alleen onder toezicht van een sportleraar. Klager wenst een tegemoetkoming.

De directeur heeft zijn standpunt, zoals ingenomen tegenover de beklagrechter, in beroep niet toegelicht.

3. De beoordeling
Uit artikel 48, tweede en derde lid, van de Pbw volgt dat een gedetineerde recht heeft op lichamelijke oefening en het beoefenen van sport gedurende tenminste tweemaal drie kwartier per week voor zover de gezondheid van een gedetineerde zich daartegen
niet verzet en dat de directeur zorg draagt dat de daarvoor in aanmerking komende functionarissen in die activiteiten kunnen voorzien. Vaststaat dat op dinsdag 25 december 2012 klagers sportmoment is vervallen vanwege de feestdagen. Aan klager is als
compensatie aangeboden om tijdens het recreatiemoment op vrijdag 28 december 2012 van de cardio-apparatuur gebruik te maken.

Uit artikel 49, eerste en tweede lid, van de Pbw volgt dat de gedetineerde recht heeft op recreatie, voor zover zijn gezondheid zich daar niet tegen verzet en dat de directeur zorg draagt dat de gedetineerde in de gelegenheid wordt gesteld tot deelname
aan recreatieve activiteiten, gedurende ten minste zes uren per week.

De beslissing om het sportmoment te compenseren is juist, maar die compensatie mag niet ten koste gaan van klagers recht op recreatie. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 5,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagrechter en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. A. van Holten, leden, in tegenwoordigheid van K. Dere, secretaris, op 14 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven