Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0700/GM, 13 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/700/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Lelystad,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 21 februari 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, is klager gehoord, bijgestaan door zijn raadsvrouw mr. A.T.G. van Wandelen.
De inrichtingsarts verbonden aan de p.i. Lelystad heeft schriftelijk laten weten verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 1 december 2012, betreft het niet adequaat medisch handelen van de medische dienst na een sportblessure op 8 november 2012.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. Klager heeft op 8 november 2012 een sportblessure opgelopen tijdens sporten, waarbij een achillespees is gescheurd. Het ziekenhuis heeft klager zonder verder te behandelen teruggestuurd naar de
inrichting. Na drie weken kreeg klager gips. Het opnieuw insturen van klager op 29 november 2012 naar het ziekenhuis heeft te lang geduurd. Een week na klagers eerste bezoek aan het ziekenhuis was klagers voet pijnlijk en dik. Daar is niets mee gebeurd
en daarom is de zorg niet optimaal geweest. Op 22 november 2012 waren de klachten niet verminderd. Een verwijzing naar fysiotherapie was onvoldoende. Klager heeft nog steeds last. Het lopen gaat moeizaam. Klager heeft drie weken lang niet of moeilijk
kunnen slapen van de pijn.

De inrichtingsarts heeft het volgende standpunt ingenomen. Klager is na een sportblessure op 8 november 2012 ingestuurd naar de spoedeisende hulp. Er bleek niets ernstigs aan de hand. Klager had een zweepslag. De klachten houden echter aan. Klager
wordt
andermaal naar het ziekenhuis gestuurd voor onderzoek, waarbij toch een achillespeesruptuur wordt geconstateerd. Klager krijgt daarop gips.

3. De beoordeling
Uit de stukken, waaronder het medisch dossier van klager, komt naar voren dat klager op 8 november 2012 tijdens badminton een blessure heeft opgelopen. Hij wordt gezien door een verpleegkundige en diezelfde dag ingestuurd naar de spoedeisende hulp
vanwege het vermoeden van een achillespeesruptuur. Aldaar wordt een zweepslag gediagnosticeerd. Na aanhoudende klachten wordt klager op 28 november 2012 wederom ingestuurd naar de spoedeisende hulp, waar alsnog een achillespeesruptuur wordt
vastgesteld.
Op 29 november 2012 krijgt klager een gipsspalk.

Voor zover klager heeft willen klagen over de door de arts van het ziekenhuis op 8 november 2012 gegeven onjuiste diagnose, merkt de beroepscommissie op dat hierover binnen het kader van het medisch beklagrecht van de Pm niet kan worden geklaagd.
Met betrekking tot de klacht voor zover gericht tegen de inrichtingsarts is de beroepscommissie van oordeel dat gelet op de aard van de klachten een afwachtend beleid op zich niet onredelijk is, zoals ten aanzien van klager is gebeurd nadat hij zich op
15 november 2012 bij de medische dienst had gemeld. De beroepscommissie acht het daarbij wel van belang dat klager door de inrichtingsarts zelf is gezien. Dit is gesteld noch gebleken. Mitsdien is de beroepscommissie van oordeel dat het handelen van de
inrichtingsarts moet worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard. Voor het door klager geleden ongemak, acht de beroepscommissie een tegemoetkoming aangewezen. Zij stelt
deze
vast op € 50,-.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond.
Zij bepaalt de aan klager ten laste van de p.i. Lelystad toekomende tegemoetkoming op
€ 50,-.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven