Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0719/GM, 13 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:13-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/719/GM

betreft: [klager] datum: 13 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 30 van de Penitentiaire maatregel (Pm) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. K.C. van Hoogmoed, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen medisch handelen door of namens de inrichtingsarts verbonden aan de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen,

alsmede van de overige stukken, waaronder het verslag van 27 februari 2013 van de bemiddeling door de medisch adviseur bij het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Klager, zijn raadsvrouw en de inrichtingsarts bij de p.i. Hoogeveen zijn uitgenodigd om ter zitting van de beroepscommissie van 22 april 2013, gehouden in de p.i. Amsterdam Over-Amstel, te worden gehoord. De raadsvrouw heeft schriftelijk bericht
verhinderd te zijn ter zitting te verschijnen en heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van het beroep. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorg gedragen, heeft hij daarvan geen gebruikgemaakt. De inrichtingsarts verbonden aan de
p.i. Hoogeveen heeft schriftelijk laten weten niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beroep
De klacht, zoals neergelegd in het verzoek om bemiddeling aan de medisch adviseur van 26 november 2012, betreft het verstrekken van verkeerde lenzen waardoor klagers ogen onherstelbaar zijn beschadigd.

2. De standpunten van klager en de inrichtingsarts
Door en namens klager is de klacht als volgt toegelicht. De medische dienst heeft bij de intake ten onrechte niet genoteerd dat bij klager sprake is van een oogafwijking, een ooglijden, waarvoor hij speciale lenzen nodig heeft. Hij heeft verkeerde
lenzen ontvangen, waardoor zijn ogen (het cornea) onherstelbaar zijn beschadigd. Klager heeft al jaren een oogafwijking. Klager ging nooit naar een gewone opticien maar naar ‘City lens’ te Rotterdam, de grootste contactlensspecialist van Europa. Op 4
juni 2012 heeft klager aangegeven dat hij last heeft van zijn lenzen en aangegeven dat hij aangepaste lenzen heeft die moeten worden vernieuwd. Op 17 juli 2012 heeft klager nieuwe lenzen ontvangen. Deze lenzen bleken niet goed te zijn en op 17 augustus
2012 zijn de lenzen vervangen. Vanaf 17 oktober 2012 krijgt klager veel last van zijn ogen. Op 23 oktober 2012 dringt hij aan op een betere inspectie. Er was sprake van centraal beslag/ulcus en klager wordt met spoed naar een oogarts gestuurd. Toen
bleek een beschadiging aan de cornea. De medische dienst had meer kunnen ondernemen. De klacht richt zich ook tegen de lange wachttijd voor de lenzen, op het feit dat de lenzen verkeerd waren en zich ten gevolge hiervan een beschadiging heeft
voorgedaan. Na de ooginfectie is er niet adequaat opgetreden. Klager is dagelijks bij de medische dienst geweest en heeft moeten aandringen om een betere inspectie, waarna hij met spoed naar de oogarts is gestuurd.

De inrichtingsarts heeft hierop gereageerd door toezending van het medisch dossier.

3. De beoordeling
De beroepscommissie acht zich op basis van de stukken voldoende voorgelicht om een beslissing op het beroep te nemen en wijst het verzoek van klager om aanhouding van het beroep, dat verder niet is toegelicht, af.

Uit de stukken, waaronder het medisch dossier, komt naar voren dat klager op 15 mei 2012 een intakegesprek heeft gehad met een verpleegkundige. In het dossier wordt geen melding gemaakt van de oogafwijking van klager. Op 4 juni 2012 is klager gezien
door een verpleegkundige na klachten over zijn lenzen. Klager heeft aangepaste lenzen en deze moeten vernieuwd worden. Klager is door de verpleegkundige verwezen naar de opticiën. Op 5 juni 2012 heeft klager de opticiën bezocht. Voor de speciale lenzen
wordt vervolgens een machtiging aangevraagd. Op 29 juni 2012 wordt de machtiging ontvangen en op 17 juli 2012 brengt klager een bezoek aan de opticiën en ontvangt de nieuwe lenzen. Op 9 augustus 2012 meldt klager dat hij de lenzen kan inhouden, maar
van
dichtbij slecht ziet. Op 17 augustus 2012 worden de lenzen omgeruild. Het medisch dossier vermeldt dat klager op 21 augustus 2012 de opticiën heeft bezocht. Op 17 oktober 2012 meldt klager zich bij de medische dienst. Hij heeft sinds twee dagen last
van
een geïrriteerd linkeroog. Het medisch dossier vermeldt dat op 18 oktober 2012 het oog minder rood is, op 19 oktober 2012 zijn de klachten geheel over. Op 23 oktober 2012 dringt klager aan op een betere inspectie, waarna een centraal beslag/ulcus
zichtbaar is geworden. Klager wordt verwezen naar de oogarts. De oogarts constateert een centrale erosie op de cornea bij keratoconus. Klager is geadviseerd zijn linker contactlens uit te laten. Ook is hem oogzalf voorgeschreven. De oogarts adviseert
verdere controles in het oogziekenhuis te laten plaatsvinden. Op 13 november 2012 wordt klager overgeplaatst naar de p.i. Zoetermeer. In de p.i. Zoetermeer krijgt klager nieuwe lenzen aangemeten.

De beroepscommissie is het voorgaande in samenhang en onderling verband bezien van oordeel dat het handelen van de medische dienst niet kan worden aangemerkt als in strijd met de in artikel 28 Pm neergelegde norm. Voor zover moet worden aangenomen dat
de lenzen die klager op 17 juli 2012 door de opticiën kreeg aangemeten verkeerd waren, treft de medische dienst hierin geen verwijt. Op de klachten van klager is steeds adequaat gereageerd. De verstreken tijd tussen het aanvragen van de nieuwe lenzen
op
4 juni 2012 en het daadwerkelijk aanmeten van deze lenzen op 17 juli 2012 is niet onredelijk lang. Bovendien acht de beroepscommissie het niet waarschijnlijk dat de irritatie in klagers oog in oktober 2012 is veroorzaakt door de verkeerde lenzen, die
klager op 17 augustus 2012 heeft gekregen. De beroepscommissie merkt op dat een keratoconus een niet zeldzame natuurlijke afwijking van het hoornvlies is, die niet is te karakteriseren als een oogziekte en derhalve op zichzelf beschouwd geen hoge
urgentie heeft, ondanks het feit dat vanwege mogelijk slecht zicht, dit enig sociaal ongemak kan geven. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. S.B. de Pauw Gerlings-Döhrn, voorzitter, drs. L.E.M. Kleipool en dr. ing. C.J. Ruissen, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 13 mei 2013

secretaris voorzitter

Naar boven