Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0289/GA, 16 mei 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-05-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/289/GA

betreft: [klager] datum: 16 mei 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.A.C. de Bruijn, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 10 december 2012 (de beroepscommissie leest hiervoor 28 januari 2013) van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde inrichting in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman, mr. J.W.G.M. Kral, om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de afwijzing van klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Het verlof is geweigerd, omdat klager zich na zijn onttrekking aan detentie in 1999 geruime tijd onvindbaar heeft weten te
houden. Dit impliceert bewuste handelingen van klager om ontdekking van zijn verblijfplaats te voorkomen. Daarvan is geen sprake. Nadat door het Team Executie Strafvonnissen serieus werk is gemaakt van de opsporing van klager door uitvaardiging van een
Europees aanhoudingsbevel op 18 juni 2012 en een internationaal rechtshulpverzoek op 11 juni 2012 is klager binnen de kortste keren getraceerd en op 20 juli 2012 aangehouden. Klager heeft geen valse hoedanigheid aangenomen en hij was op Sint Maarten in
dienst van het bestuur van Sint Maarten. Hij bekleedde daar diverse openbare functies. Verder heeft de reclassering het recidiverisico ingeschat als laag. Het risico op het onttrekken aan voorwaarden is ingeschat als laag/gemiddeld. In het rapport van
de reclassering van 5 december 2012 is vermeld dat klager niet als vluchtgevaarlijk is geregistreerd. Klager is alleen in 1999 niet van verlof naar de locatie Maashegge teruggekeerd. Daarbij past de kanttekening dat klager aanvankelijk wel is
teruggegaan naar de inrichting, maar door autopech te laat arriveerde en niet meer kon worden toegelaten. Gevaar voor onttrekking en vluchten naar Sint Maarten is niet reëel gezien het verliezen van baan (en aanzien) aldaar. Klager en zijn echtgenote
bereiden zich voor op een toekomst in Nederland. Voor zover de politie aangeeft dat klager niet over een betrouwbaar verlofadres beschikt, wordt verwezen naar hetgeen de reclassering daarover in haar advies van 15 december 2012 opmerkt, namelijk dat de
woning van de dochter van klager geschikt wordt geacht om het penitentiair programma (p.p.) door te brengen. Ten slotte wordt namens klager aangevoerd dat hij sinds eind juli 2012 in de p.i. Vught verblijft en dat zijn gedrag in de inrichting goed is.
Hij heeft geen disciplinaire straffen gekregen. Klager heeft belang bij een goed verloop van het verlof in verband met zijn deelname aan een p.p.

De directeur heeft aangegeven geen aanvullingen te hebben op eerder opgemaakte verweren.

3. De beoordeling
Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers tweede verlofaanvraag. Klager heeft zich in 1999 onttrokken aan detentie. Hij is op 20 juli 2012 op Sint Maarten, waar hij werkzaam was, weer aangehouden. Inmiddels heeft de reclassering het
recidiverisico ingeschat als laag en het risico op het onttrekken aan voorwaarden als laag/gemiddeld. Gelet op de naderende einddatum van klagers detentie – 30 september 2013 – is de beroepscommissie van oordeel dat de beslissing van de directeur, bij
afweging van alle in aanmerking komende belangen, als onredelijk en onbillijk moet worden aangemerkt. Het beroep zal daarom gegrond worden verklaard, de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd en het beklag zal alsnog gegrond worden
verklaard. De beslissing van de directeur zal worden vernietigd en hem zal worden opgedragen om met inachtneming van deze uitspraak binnen een termijn van twee weken een nieuwe beslissing te nemen.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij vernietigt de beslissing waarover is geklaagd en draagt de directeur op om binnen twee weken een nieuwe
beslissing te nemen met inachtneming van haar uitspraak.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 16 mei 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven