Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 02/0618/GA, 17 juli 2002, beroep
Uitspraakdatum:17-07-2002

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Vermissing  v

Uitspraak

nummer: 02/618/GA

betreft: [klager] datum: 17 juli 2002

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennis genomen van een op 18 maart 2002 bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak d.d. 8 maart 2002 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught Nieuw Vosseveld te Vught,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 21 juni 2002, gehouden in de locatie Nieuw Vosseveld 2 te Vught, is gehoord de heer[...], unit-directeur bij de locatie Nieuw Vosseveld 1 te Vught.
Klager, die zich inmiddels in vrijheid bevindt, heeft voorafgaand aan de zitting telefonisch laten weten verhinderd zijn om op de zitting te verschijnen.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de vermissing van (ter uitvoer aangeboden) kleding.

De beklagcommissie heeft klager niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt (schriftelijk) toegelicht.
Klager heeft begin december 2001 kleding ter uitvoer aangeboden aan het afdelingspersoneel. Die kleding zat op de voorgeschreven wijze verpakt in een plastic tas, voorzien van klagers naam, voorletters, registratienummer, afdelingen celnummer. In de tas bevond zich nog een briefje met daarop de gelijkluidende gegevens. Bij navraag door klager bleek dat de betreffende tas nooit is aangekomen bij de visitatie. Klager wil zijn verdwenen kleding graag vergoedzien. Deze kleding had een waarde van ongeveer
€ 567,=.

De unit-directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Er is in de inrichting geen aanwijzing te vinden waaruit zou kunnen blijken dat klager enig goed ter uitvoer heeftaangeboden op of omstreeks 12 december 2001. Overigens wordt de in- en uitvoer van goederen niet verder geadministreerd dan dat er invoer- en uitvoerbriefjes worden gemaakt. Daaruit kan worden afgeleid of er op een bepaalde datumin- of uitvoer plaats heeft gevonden.

3. De beoordeling
Uit hetgeen door klager schriftelijk en door de directeur ter zitting naar voren is gebracht, verkrijgt de beroepscommissie niet de overtuiging dat het aannemelijk is dat klager op of omstreeks 12 december 2001 kleding ter uitvoerheeft aangeboden. Nu dat aanbieden van goederen ter uitvoer niet aannemelijk moet worden geacht kan ook niet worden gezegd dat hier sprake is van een beslissing van de directeur als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw. Debeklagcommissie heeft daarom met juistheid beslist. Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
Aldus gedaan door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.J. van Oostveen, voorzitter, mr. G. de Jonge en mr. U. van de Pol, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.M.J.D. Maes, secretaris, op 17 juli 2002

secretaris voorzitter

Naar boven