Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0533/GB, 24 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:24-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/533/GB

Betreft: [klager] datum: 24 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.P. Visser, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 12 februari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar een beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 20 september 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Hoogeveen.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft verzuimd zich volledig aan de afspraken te houden, door zich niet te melden op het politiebureau. Klager neemt hiervoor verantwoording. Echter is gebleken dat klager op tijd is
teruggekomen in de p.i. Hoogeveen en geen alcohol of drugs heeft gebruikt. Hierdoor is er geen sprake geweest van het zich substantieel ontrekken aan justitie. Naar voren komt dat klager zich wel in overwegende mate aan de belangrijkste voorwaarden
heeft gehouden. Aldus is niet van vluchtgevaar gebleken. Bovendien heeft hij te horen gekregen dat hij voorlopig drie maanden niet meer op verlof mag. De consequenties worden erg zwaar voor klager, hij verzoekt de plaatsing in een b.b.i. toch doorgang
te laten vinden, desnoods met enige vertraging. Bovendien heeft klager in detentie laten zien graag te willen resocialiseren, door het met goed gevolg afronden van verschillende cursussen en interventies.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht. Uit klagers dossier blijkt dat hij een veelpleger is die al meerdere malen met justitie in aanraking is gekomen. Zowel bij de reclassering als binnen het
gevangeniswezen heeft hij zich een aantal keren niet aan de met hem gemaakte afspraken gehouden. Plaatsing in een b.b.i. kan geen doorgang vinden, omdat klager niet goed weet om te gaan met toegekende vrijheden. Dit blijkt uit het feit dat klager begin
februari 2013 verlof heeft genoten, waarbij hij zich opnieuw niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden. Klager meldde zich de tweede dag niet voor controle op het politiebureau. Deze voorwaarden zijn juist gesteld, omdat het Openbaar Ministerie
en
de reclassering in het verleden al problemen ondervonden met het toekennen van vrijheden aan klager. De reclassering schat het risico op onttrekking hoog in.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
dat klager zich tijdens zijn verlof van 8 februari 2013 tot en met 10 februari 2013 niet aan de gestelde voorwaarden heeft gehouden, door zich niet iedere dag te melden op het politiebureau. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 24 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven