Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3850/GA, 23 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:23-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3850/GA

betreft: [klager] datum: 23 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

de directeur van de locatie Norgerhaven te Veenhuizen,

gericht tegen een uitspraak van 7 december 2012 van de beklagcommissie bij voormelde penitentiaire inrichtingen (p.i.), gegeven op een klacht van [...], verder te noemen klager,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 5 maart 2013, gehouden in de p.i. Hoogeveen, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. M.F.E. Sprenkels, en [...], vestigingsdirecteur en [...], stagiaire bij de locatie Norgerhaven.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft het niet mogen douchen op de afdeling sport na het sporten.

De beklagcommissie heeft het beklag gegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van de directeur en klager
De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
De beslissing dat douchen op de sportafdeling niet mogelijk is, is een beslissing die voor alle gedetineerden binnen de inrichting geldt. Het betreft algemeen beleid. Op grond van artikel 60, eerste lid, van de Pbw kan een gedetineerde klagen over een
hem betreffende door of namens de directeur genomen beslissing. Van een zodanige beslissing is in klagers geval geen sprake, nu het in de klacht gaat om algemeen beleid. De uitspraak van de beklagcommissie heeft zeer ingrijpende gevolgen voor de
inrichting omdat de uitspraak ook geldt voor de gedetineerden van de andere negen afdelingen van de inrichting. De inrichting zou dan negenentwintig sportmomenten van een kwartier extra toezicht moeten voorzien bij het douchen. Dit zou betekenen dat
het
extra sportuur wat de gedetineerden nu geboden wordt wegens gebrek aan personeel moet worden afgeschaft.
Uit navraag bij alle afdelingen is gebleken dat het al jaren gebruikelijk is dat alle gedetineerden op de eigen afdeling douchen en dat zij dat zelf ook als het meest prettigst ervaren.
In het dagprogramma van de inrichting is sinds 1 oktober 2012 opgenomen dat gedetineerden per week tweemaal driekwartier kunnen fitnessen en éénmaal driekwartier aan zaalsport kunnen deelnemen. De stelling dat voor sporten 60 minuten staat ingeroosterd
is niet juist.
De directeur merkt op dat er niet altijd een andere activiteit na het sporten is ingeroosterd. De directeur heeft in week 7 aan gedetineerden de mogelijkheid geboden om te douchen op de sportafdeling. Dit is duidelijk bekendgemaakt. Slechts één
gedetineerde heeft van deze mogelijkheid gebruikgemaakt.

Door en namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Ingevolge artikel 44, vierde lid, van de Pbw dient de directeur zorg te dragen dat de gedetineerde in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. Klager ontvangt wekelijks 60 minuten spelsport en dit kan worden
teruggebracht naar 45 minuten per week, zodat personeel zou overblijven om toezicht te kunnen houden tijdens het douchen op de sportafdeling. Gevolgen van bezuinigingen, waaronder het door de directeur gestelde personeelsgebrek, mag volgens vaste
jurisprudentie van de beroepscommissie niet worden afgewenteld op de gedetineerde.
Er zijn maar drie douches op de afdeling en niet iedereen die gesport heeft kan dan direct douchen. Het komt voor dat een gedetineerde daardoor te laat is voor de volgende activiteit of een gedetineerde mist het eten. Ook moet een gedetineerde vanuit
de
sportafdeling bezweet door de buitenlucht terug naar de eigen afdeling.
De door de directeur geboden mogelijkheid om te douchen op de sportafdeling was niet goed geregeld. Gedetineerden mochten niet binnendoor naar de douches, maar zij moesten buitenom en hebben daar enige tijd moeten wachten.

3. De beoordeling
Uit de eensluidende klaagschriften van klager en gedetineerde F. maakt de beroepscommissie op dat de klacht niet is gericht tegen een concrete jegens klager genomen beslissing, als bedoeld in artikel 60, eerste lid, van de Pbw, maar meer tegen
algemeen
in de inrichting geldend beleid en geldende regels. Gelet daarop had klagers klacht niet-ontvankelijk moeten worden verklaard. Dat leidt slechts uitzondering indien geklaagd wordt over beleid dat, of een algemene regel die in strijd is met hogere wet-
en/of regelgeving.

Ingevolge artikel 44, vierde lid, van de Pbw dient de directeur ervoor zorg te dragen dat de gedetineerde in staat wordt gesteld zijn uiterlijk en lichamelijke hygiëne naar behoren te verzorgen. In de artikelen 3.3 en 4.4 van de huisregels p.i.
Veenhuizen Esserheem-Norgerhaven is bepaald dat de gedetineerde verplicht is te douchen na het sporten. De directeur heeft aangevoerd dat het al jaren gebruikelijk is dat alle gedetineerden op de eigen afdeling douchen en dat zij dit zelf ook als het
meest prettig ervaren. Vaststaat dat op klagers afdeling drie douches zijn en klager heeft ter zitting medegedeeld dat er ongeveer acht gedetineerden van zijn afdeling meedoen aan het sportmoment. Het duurt dus enige tijd voordat alle gedetineerden,
die
aan het sportmoment hebben deelgenomen, gedoucht hebben. De beroepscommissie is van oordeel dat het douchen op de eigen afdeling niet in strijd is met bovengenoemd artikel van de Pbw. Zij gaat ervan uit dat door de inrichting rekening wordt gehouden
met
het feit dat een gedetineerde misschien niet op tijd kan zijn bij de volgende activiteit. De beroepscommissie betrekt mede in haar overwegingen dat aanpassing van het beleid (douchen op de sport door alle gedetineerden, dus ook van de overige negen
afdelingen) zou betekenen dat, met het oog op de personele implicaties, het extra sportuur wat gedetineerden wordt aangeboden, moet worden afgeschaft. De beroepscommissie is het met de directeur eens dat dit negatieve effect niet opweegt tegen het
beoogde doel van de klaagschriften.
Gelet op het vorenstaande zal de beroepscommissie het beroep gegrond verklaren en klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn klacht.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart klager alsnog niet-ontvankelijk in zijn beklag.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A. van Holten,
voorzitter, mr. U.P. Burke en mr. G.M. Mohanlal, leden, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris, op 23 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven