Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0444/GB en 13/0550/GB, 18 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:18-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/444/GB en 13/550/GB

Betreft: [klager] datum: 18 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. M.L. van Gaalen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen de op 1 februari 2013 (13/444/GB) en 15 februari 2013 (13/550/GB) genomen beslissingen van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissingen waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
1) 13/444/GB. De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem te plaatsen in de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) zonder regimair verlof van de locatie Westlinge te Heerhugowaard, een inrichting als
bedoeld in artikel 20, tweede lid, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting ongegrond verklaard.
2) 13/550/GB. De selectiefunctionaris heeft het bezwaarschrift van klager gericht tegen de beslissing hem over te plaatsen naar de gevangenis van de locatie Zuyder Bos te Heerhugowaard ongegrond verklaard.

2. De feiten
Klager is sedert 6 juli 2011 gedetineerd. Hij verbleef in het huis van bewaring van de locatie Zwaag. Op 14 maart 2013 is hij overgeplaatst naar de b.b.i. met regimair verlof van de locatie Westlinge te Heerhugowaard. Op 21 maart 2013 is hij
geselecteerd voor overplaatsing naar de zeer beperkt beveiligde inrichting van de locatie Westlinge met aansluitend deelname aan een penitentiair programma (een zogenaamd gestapeld traject).

3. De standpunten
3.1. Namens klager zijn de beroepen als volgt toegelicht.
1) In de beslissing op bezwaar wordt gesteld dat klager geen goedgekeurd verlofadres heeft, omdat het Openbaar Ministerie (OM) zich verzet tegen een verlofadres in Alkmaar. Klager is maatschappelijk geworteld in Alkmaar. De officier van justitie
heeft klagers raadsman op 20 december 2012 per mail medegedeeld dat hij geen bezwaar heeft tegen het door klager opgegeven verlofadres in Alkmaar, omdat het slachtoffer niet meer in Alkmaar woont. Het OM heeft zich derhalve kennelijk niet (voldoende)
laten informeren. Klager wenst geselecteerd te worden voor overplaatsing naar een b.b.i. met regimair verlof. Klager verzoekt om een tegemoetkoming.

Ondanks dat de selectiefunctionaris klager op 28 februari 2013 heeft geselecteerd voor overplaatsing naar een b.b.i. met regimair verlof, heeft klager nog steeds belang bij een inhoudelijke beoordeling van de zaak. Klager heeft langer dan nodig was
moeten wachten op zijn overplaatsing naar een b.b.i. met regimair verlof.

2) Zie toelichting onder 1).

De advocaat-generaal (A-G) heeft klagers raadsman op 10 februari 2013 telefonisch medegedeeld dat hij gelet op de mededelingen van het OM geen bezwaar meer heeft tegen het door klager opgegeven verlofadres. Nu de kans op een confrontatie met het
slachtoffer zich niet meer voordoet, is de grond voor het negatieve advies komen te vervallen. Voor een confrontatie tussen klager en de medeverdachten hoeft niet gevreesd te worden.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de bestreden beslissingen als volgt toegelicht
1) Klager stelt dat het OM positief heeft geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek om overplaatsing naar een b.b.i. met regimair verlof. De A-G is om advies gevraagd, omdat klager op 27 november 2012 hoger beroep heeft ingesteld tegen het
vonnis
in eerste aanleg. De A-G heeft positief geadviseerd ten aanzien van klagers verzoek mits klager een locatieverbod voor Alkmaar opgelegd krijgt, omdat het slachtoffer in Alkmaar woonachtig is. De politie te Alkmaar heeft aangegeven bezwaar te hebben
tegen een verblijf van klager op het opgegeven verlofadres vanwege de kans op een confrontatie met het slachtoffer of de medeverdachten van klager. De selectiefunctionaris heeft derhalve besloten klagers verzoek af te wijzen en hem te selecteren voor
een normaal beveiligde inrichting. Zodra klager over een aanvaardbaar verlofadres beschikt, zal opnieuw worden gekeken of hij in aanmerking komt voor detentiefasering.

Klager is naar aanleiding van nieuwe informatie op 28 februari 2013 geselecteerd voor de b.b.i. met regimair verlof van de locatie Westlinge. De selectiefunctionaris verzoekt klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

2) Klager is naar aanleiding van nieuwe informatie op 28 februari 2013 geselecteerd voor de b.b.i. met regimair verlof van de locatie Westlinge. De selectiefunctionaris verzoekt klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep.

4. De beoordeling
4.1. Nu klager inmiddels is overgeplaatst naar een b.b.i. met regimair verlof, is het belang aan zijn beroep komen te ontvallen. In beginsel zou dit een aanleiding kunnen zijn om klager niet-ontvankelijk te verklaren in zijn beroep. Nu in beroep
evenwel uitdrukkelijk is verzocht om aan klager een redelijke tegemoetkoming toe te kennen, zal de beroepscommissie het beroep alsnog inhoudelijk beoordelen.

4.2. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.3. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 2000,176) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een belangrijke rol speelt. Indicator
bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de preventieve hechtenis, incidenteel verlof,
strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en achtergrond van het gepleegde delict en de
persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.4. Klager wilde geselecteerd worden voor overplaatsing naar een b.b.i. Ingevolge artikel 3, tweede lid, onder c van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden is het beschikken over een aanvaardbaar verlofadres één van de
vereisten voor plaatsing in een b.b.i. De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek afgewezen, omdat klager niet zou beschikken over een aanvaardbaar verlofadres. De selectiefunctionaris verwijst hierbij naar de negatieve adviezen van de politie en de
A-G. Uit de stukken blijkt echter dat de officier van justitie (abusievelijk) eveneens een advies heeft uitgebracht. In dit advies staat vermeld dat de officier van justitie geen bezwaar heeft tegen het door klager opgegeven verlofadres in Alkmaar,
omdat het slachtoffer inmiddels niet meer in Alkmaar woonachtig is. Ondanks het feit dat slechts de A-G in het onderhavige geval om advies had dienen te worden gevraagd, is de beroepscommissie van oordeel dat, nu de selectiefunctionaris over
tegenstrijdige informatie omtrent het woonadres van het slachtoffer beschikte en het ontbreken van een aanvaardbaar verlofadres de enige grond voor afwijzing van klagers verzoek was, het op de weg van de selectiefunctionaris had gelegen om nader
onderzoek te doen. De stelling van de politie dat er een kans op confrontatie tussen klager en zijn medeverdachten bestaat, is niet onderbouwd. Gelet op het vorenstaande dienen de door de selectiefunctionaris genomen beslissingen als onredelijk en
onbillijk te worden aangemerkt. De beroepen zullen derhalve gegrond worden verklaard. Klager heeft voor een periode van een maand ten onrechte niet in een b.b.i. verbleven. Dit rechtvaardigt een tegemoetkoming ten bedrage van € 75,=

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart de beroepen gegrond en vernietigt de bestreden beslissingen. Zij kent klager een tegemoetkoming toe ten bedrage van €75,=

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit
mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van L.A.M. Karels, secretaris, op 18 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven