Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0189/GB, 16 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:16-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/189/GB

Betreft: [klager] datum: 16 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. E.A. Blok, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 16 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de beperkt beveiligde inrichting (b.b.i.) van de locatie Westlinge te Heerhugowaard afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 28 september 2004 gedetineerd. Hij verbleef in de gevangenis van de locatie De Schie te Rotterdam. Op 26 augustus 2010 is hij overgeplaatst naar de locatie Westlinge, waar een regime van algehele gemeenschap geldt.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. De politie heeft een negatief advies gegeven en de twee verlofadressen van klager afgekeurd enkel met het gegeven dat beide adressen in de regio Haarlem gelegen zijn. De politie heeft de
verlofadressen niet nader gecontroleerd. Volgens de politie wonen twee mededaders uit klagers zaak in Haarlem. Klager stelt dat geen enkele mededader uit de meest recente zaken afkomstig, dan wel woonachtig is in Haarlem. Klager heeft geen contact meer
met mededaders van zaken uit het verleden die woonachtig zijn in Haarlem. Met uitzondering van sporadisch contact met zijn broer, die 15 jaar geleden een mededader was in een zaak. De argumenten van de politie Kennemerland zijn onvoldoende steekhoudend
om de verlofadressen van klager af te keuren. Men heeft uitsluitend acht geslagen op de justitiële documentatie en antecedenten van klager en komt op basis daarvan tot allerlei ongefundeerde conclusies. De politie baseert zich in de brief op onjuiste
informatie. Zo wonen er geen mededaders in de regio Haarlem, staat klager wellicht wel als vuurwapengevaarlijk, maar niet als gewelddadig bekend en heeft hij nimmer gezegd bewapend te zijn naar de politie. Tevens beroept klager zich ook op punt 3 van
de
uitspraak RSJ 12/1750/GV. In casu is er evenmin gebleken dat er ten aanzien van de bewoners van beide verlofadressen of de woningen zelf problemen bestaan. Het OM heeft op 20 september 2012 negatief geadviseerd op grond van ernstige verstoring van de
openbare orde of het plegen van strafbare feiten en het risico van ongewenste confrontatie met slachtoffers of anderszins betrokkenen. Hierover kan worden opgemerkt dat een risico op confrontatie met slachtoffers niet alleen niet is onderzocht, maar
ook
feitelijk niet bestaat. Klager was te allen tijde vermomd, er heeft geen (foto)confrontatie met de slachtoffers plaatsgevonden en klager was niet aanwezig bij de diverse terechtzittingen waar mogelijk slachtoffers aanwezig waren. Voorts kan worden
opgemerkt dat ten tijde van het eerste negatief advies van het OM er nog geen TR rapport, penitentiair programma of behandelplan bestond. Op 27 november 2011 heeft de reclassering een adviesrapport opgesteld waarin wordt geadviseerd klager in
aanmerking
te laten komen voor TR. Op 6 december 2012 heeft het OM opnieuw een negatief advies gegeven. Het OM stelt dat uit het reclasseringsrapport zou blijken dat klager niet beschikt over een geschikt verlofadres. Zoals hierboven besproken is het verlofadres
op onjuiste gronden ongeschikt verklaard. Klager zou zich in het verleden slecht aan afspraken hebben gehouden. Hier is echter al enige tijd geen sprake meer van. TR zou negatief hebben geadviseerd, omdat het PMO advies moet worden afgewacht. Klager
begreep echter van TR dat zij zelf overplaatsing naar de locatie Westlinge hebben geïnitieerd. Voorts is onduidelijk wanneer het PMO advies bekend zal worden. Klager werkt al gemotiveerd mee. De directeur van de p.i. Heerhugowaard heeft negatief
geadviseerd, omdat klager niet over een geldig ID-bewijs beschikt. Dit kan echter op korte termijn in orde worden gemaakt. Klager wil graag meewerken aan een traject om op een goede wijze terug te keren in de maatschappij. Klager wil hier graag hulp
bij
ontvangen.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Op basis van de negatieve adviezen van het OM, de politie, TR en de directeur van de p.i. Heerhugowaard heeft de selectiefunctionaris het verzoek van klager afgewezen. De selectiefunctionaris keek ook naar het gegeven dat klagers beide verlofadressen
zijn afgekeurd door de politie, op basis van art. 4, sub j, van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting. Immers, een goedgekeurd verlofadres is een voorwaarde voor plaatsing in een b.b.i.

4. De beoordeling
4.1. Op grond van artikel 3 van de Regeling selectie, plaatsing en overplaatsing van gedetineerden komen naast zelfmelders voor plaatsing in een beperkt beveiligde inrichting in aanmerking gedetineerden die een beperkt vlucht- en maatschappelijk
risico vormen, een strafrestant hebben van maximaal achttien maanden en beschikken over een aanvaardbaar verlofadres.

4.2. In de toelichting op dit artikel (Stcr. 12 september 2000, nr. 176, pagina 9) staat dat bij de plaatsing in zeer beperkt en beperkt beveiligde inrichtingen de beoordeling of de gedetineerde geschikt is tot terugkeer in de samenleving een
belangrijke rol speelt. Indicator bij de beoordeling daarvan is of de gedetineerde reeds eerder tijdens de huidige detentie met goed resultaat bewegingsvrijheid (onbegeleid) buiten de inrichting heeft genoten (algemeen verlof, schorsing van de
preventieve hechtenis, incidenteel verlof, strafonderbreking), alsmede of zich daarna omstandigheden hebben voorgedaan die aan deze indicator ernstig afbreuk doen. Gelet op het open karakter van de inrichting of afdeling spelen de aard, zwaarte en
achtergrond van het gepleegde delict en de persoonlijkheid van de gedetineerde een rol bij de beoordeling of betrokkene geschikt is voor plaatsing in een zeer beperkt of beperkt beveiligde inrichting of afdeling.

4.3. De op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris kan, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. De beroepscommissie neemt hierbij in aanmerking
de negatieve adviezen van politie, de directeur van de p.i. Heerhugowaard, TR en het OM. Hieruit komt het hoge recidiverisico van klager naar voren. Tevens acht de beroepscommissie van belang dat klager tijdens zijn huidige detentie tweemaal is
ontvlucht en tijdens zijn ontvluchting strafbare feiten heeft gepleegd. Verder beschikt betrokkene niet over een geldig identiteitsbewijs. Ook heeft betrokkene redelijk recent zich in detentie schuldig gemaakt aan het gebruik van verdovende middelen,
zoals blijkt uit het detentieadvies. Klager staat blijkens de informatie onder andere als vuurwapengevaarlijk te boek en had bij zijn laatste aanhouding een vuurwapen op zak. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. A.T. Bol en mr. L.M. Moerings, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 16 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven