Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0742/GV, 9 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:09-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/742/GV

betreft: [klager] datum: 9 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 27 februari 2013 genomen beslissing van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie (de Staatssecretaris),

alsmede van de onderliggende stukken.

De beroepscommissie heeft de Staatssecretaris in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek tot het tijdelijk verlaten van de inrichting in het kader van algemeen verlof afgewezen.

2. De standpunten
Klager heeft het beroep als volgt toegelicht. Hij heeft interne informatie opgevraagd en gaat ervan uit dat hij daarmee het beroep kan aanvullen.

Namens de Staatssecretaris is de bestreden beslissing als volgt toegelicht.
Klager is geen algemeen verlof verleend omdat hij binnen drie maanden driemaal positief gescoord heeft op het gebruik van softdrugs. Volgens het drugsontmoedigingsbeleid is het tweede gebruik van sofdrugs binnen drie maanden voldoende om het
eerstvolgende verlof in te trekken. Wanneer het klager lukt om vanaf nu tot zijn volgende mogelijkheid om met verlof te gaan, zich te onthouden van sofdruggebruik dan maakt hij een betere kans dat het door hem gewenste verlof wordt toegekend.

Op klagers verlofaanvraag zijn de volgende adviezen uitgebracht.
De directeur van de locatie Arnhem-Zuid heeft negatief geadviseerd ten aanzien van de verlofaanvraag.
Het Openbaar Ministerie heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen verlofverlening indien klager hiervoor wettelijk in aanmerking komt.
De politie heeft niet gereageerd, ondanks rappel, op het verzoek om advies uit te brengen.

De door klager aangekondigde nadere informatie is niet op het secretariaat van de Raad ontvangen.

3. De beoordeling
Klager ondergaat een gevangenisstraf van drie jaar met aftrek, wegens medeplegen van (gekwalificeerde) vermogensdelicten. De datum van invrijheidstelling is thans bepaald op 21 februari 2014.

Het beroep richt zich tegen de afwijzing van klagers verlofaanvraag.

Uit het in de inrichting gehanteerde drugsontmoedigingsbeleid volgt dat bij veroordeelden bij een tweede en een derde positieve score op het gebruik van softdrugs binnen drie maanden het eerstvolgende verlof wordt ingetrokken. Klager heeft voor de
derde
maal binnen drie maanden een positieve uitslag gehad op het gebruik van softdrugs.
De beroepscommissie is van oordeel dat voornoemde omstandigheid een contra-indicatie vormt voor verlofverlening en dat deze een afwijzing van klagers verlofaanvraag rechtvaardigt. Derhalve kan de beslissing van de Staatssecretaris, bij afweging van
alle
in aanmerking komende belangen en gelet op de weigeringsgronden zoals bedoeld in artikel 4 onder c en d van de Regeling tijdelijk verlaten van de inrichting, niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. U. van de Pol, voorzitter, mr. M. Boone en mr. R.S.T. van Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris, op 9 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven