Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0222/GB, 8 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:08-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/222/GB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. I.A. Groenendijk, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een op 21 januari 2013 genomen beslissing van de selectiefunctionaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de beslissing waarvan beroep.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt.

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De selectiefunctionaris heeft klagers verzoek tot overplaatsing naar de gevangenis van de locatie Zoetermeer afgewezen.

2. De feiten
Klager is sedert 26 augustus 2011 gedetineerd. Hij verblijft in de gevangenis van de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

3. De standpunten
3.1. Namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Op 27 november 2012 ontving klager naar aanleiding van zijn verzoek een positieve beslissing tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer. Op 21 januari 2013 ontving klager een bericht dat zijn
verzoek tot overplaatsing naar de locatie Zoetermeer is afgewezen. Waarschijnlijk is dit verzoek door iemand anders ingediend, aangezien niets wordt gezegd over de eerder genomen positieve beslissing. Hierom kan, mede gelet op het gerechtvaardigd
vertrouwen, deze nieuwe beslissing niet in stand blijven. Klager wil graag naar de locatie Zoetermeer worden overgeplaatst, zodat zijn familie hem daar kan opzoeken. Klager heeft al vier maanden geen bezoek ontvangen. De overplaatsing heeft ook
positieve invloed op zijn terugkeer in de samenleving.

3.2. De selectiefunctionaris heeft de afwijzing van genoemd verzoek als volgt toegelicht.
Begin januari 2013 kreeg het Bureau Selectiefunctionarissen te horen dat is besloten het gevangenisregime in de locatie Zoetermeer op te heffen en te wijzigen voor het onderbrengen van preventief gehechte gedetineerden. Door de lange wachtlijst voor de
locatie Zoetermeer had klagers overplaatsing nog niet plaatsgevonden. Vervolgens is klager medegedeeld dat het besluit moest worden ingetrokken. De manier waarop dit is verwoord, is wellicht ongelukkig geweest. In het nieuwe besluit wordt aangegeven
dat
klagers verzoek tot overplaatsing is afgewezen, hij niet in aanmerking komt voor de p.i. Nieuwegein en plaatsing in de p.i. Krimpen aan den IJssel is aangewezen. De p.i. Nieuwegein wordt genoemd, omdat in het oorspronkelijke overplaatsingsverzoek van
klager de locatie Zoetermeer en de p.i. Nieuwegein als voorkeur zijn opgegeven. Klager heeft een einddatum detentie van 28 januari 2015 en valt daarmee in de groep ‘langverblijvenden’ met een strafrestant van vier maanden of meer. De p.i. Krimpen aan
den IJssel is de dichtst bij Den Haag gelegen locatie met een regime gebaseerd op een strafrestant van vier maanden of meer.

4. De beoordeling
De locatie Zoetermeer heeft na een recente wijziging de bestemming van huis van bewaring. Klager, die in eerste instantie is veroordeeld, kan daarom niet in Zoetermeer worden geplaatst. Klager valt gelet op zijn fictieve einddatum in de groep
‘langverblijvenden’ met een strafrestant van vier maanden of meer en zal volgens de selectiefunctionaris daarom geplaatst moeten worden in een locatie geschikt voor deze groep. Voor klager betekent dit plaatsing in de p.i. Krimpen aan den IJssel, de
dichtst bij Den Haag gelegen geschikte locatie. Gelet hierop kan de op de onder 3.2 genoemde gronden gebaseerde beslissing van de selectiefunctionaris, bij afweging van alle in aanmerking komende belangen, niet als onredelijk of onbillijk worden
aangemerkt. Derhalve wordt het beroep ongegrond verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.I.M.W. Bartelds, voorzitter, mr. L.M. Moerings en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van C.M.E. Taverne, secretaris, op 8 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven