Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3776/GA, 15 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:15-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3776/GA

betreft: [klager] datum: 15 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.J.J. van Rijsbergen, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 3 december 2012 van de beklagcommissie bij de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, voor zover daarbij aan klager geen tegemoetkoming is toegekend,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

De beroepscommissie heeft de directeur van voormelde p.i. in de gelegenheid gesteld schriftelijk te reageren op het beroep en klager alsmede zijn raadsman om het beroep schriftelijk toe te lichten.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft:
a. klager was gezien zijn bijzondere psychische en lichamelijke klachten niet in staat om in afzondering geplaatst te worden (VU 2012/001885);
b. klager heeft in de ochtend van 24 oktober 2012 op de iso-afdeling geen eten en drinken gekregen (VU 2012/001898);
c. klager mocht zijn advocaat niet direct bellen (VU 2012/001899).

De beklagcommissie heeft het beklag als vermeld onder a en b ongegrond verklaard en het beklag als vermeld onder c gegrond verklaard en klager geen tegemoetkoming toegekend, op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Namens klager is het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt in beroep als volgt toegelicht.
Ad a. Het verslag van de psycholoog bevat enkel een verslag van de inhoud van het gesprek en geen enkele conclusie omtrent de iso-geschiktheid van klager.
Ad. b. Volgens de beklagcommissie had het klager aan de hand van de hoeveelheid boterhammen – 8 – duidelijk moeten zijn dat dit ook voor de ochtend was bedoeld. Dit is onjuist en niet begrijpelijk. Het ’s avonds verstrekt krijgen van het ontbijt is ook
niet logisch, omdat de kwaliteit van het voedsel afneemt.
Ad c. Het oordeel van de beklagcommissie dat klager niet in zijn belangen is geschaad en dientengevolge geen tegemoetkoming is toegekend, is onjuist. Doordat klager geen contact kon krijgen met zijn advocaat heeft hij zelf een schorsingsverzoek
ingediend. Indien er wel contact was geweest met zijn advocaat had klager een kansrijker schorsingsverzoek kunnen indienen, dan wel had zijn advocaat dit voor hem kunnen doen.
Klager en zijn raadsman wensen het beroepschrift ter zitting mondeling nader toe te lichten.

De directeur heeft daarop schriftelijk gereageerd en bestrijdt dat de inhoud van het verslag van de psycholoog ontoereikend of onprofessioneel zou zijn. Tevens bestrijdt de directeur de aanname van de advocaat dat de deskundige die deel uitmaakt van de
commissie van toezicht nader uitleg heeft gegeven en dat de inhoud van het verslag doorslaggevend zou zijn voor de beslissing van de beklagcommissie.

3. De beoordeling
Klager en zijn raadsman hebben aangegeven een toelichting ter zitting te willen geven. De beroepscommissie wijst dit verzoek af nu dit verzoek niet is onderbouwd en de beroepscommissie zich voldoende geïnformeerd acht.

Ten aanzien van het beklag als vermeld onder c overweegt de beroepscommissie het volgende. De beroepscommissie kan zich niet verenigen met het oordeel van de beklagcommissie geen tegemoetkoming toe te kennen. Immers, klager heeft zijn advocaat niet
tijdig kunnen bereiken waardoor hij niet de door hem gewenste en benodigde rechtsbijstand heeft kunnen krijgen. Het beroep zal dan ook in zoverre gegrond worden verklaard en de beroepscommissie zal een tegemoetkoming vaststellen van € 5,=.

Ten aanzien van het beklag onder b overweegt de beroepscommissie dat dit deel van het beroep zich richt tegen een redenering die in de uitspraak van de beklagcommissie niet valt te lezen.

Ten aanzien van het overige kan hetgeen in beroep is aangevoerd naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie. Het beroep zal in zoverre ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep vermeld onder a en b ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.
De beroepscommissie verklaart het beroep vermeld onder c gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie voor zover daartegen beroep is ingesteld en bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 5,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. J.A.M. de Wit, voorzitter, mr. M.A.G. Rutten en mr. M.M. van der Nat, leden, in tegenwoordigheid van
K. Dere, secretaris, op 15 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven