Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1094/SGB, 8 april 2013, schorsing
Uitspraakdatum:08-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1094/SGB

Betreft: [klager] datum: 8 april 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. D.M. Rupert, namens

[...], verder verzoeker te noemen, thans niet gedetineerd.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 13 maart 2013, strekkende tot de oproep van verzoeker om
zich
op 9 april 2013 vóór 10.00 uur te melden bij de locatie Westlinge voor het ondergaan van een gevangenisstraf van 36 dagen.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van de beslissing op het bezwaarschrift d.d. 27 maart 2013, het beroepschrift d.d. 2 april 2013, alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de selectiefunctionaris van 5 april 2013.

1. De standpunten van verzoeker en de selectiefunctionaris
Verzoeker heeft het schorsingsverzoek schriftelijk toegelicht.

De selectiefunctionaris heeft schriftelijk zijn standpunt ten aanzien van het schorsingsverzoek naar voren gebracht.

2. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
De veroordeling van verzoeker dateert van 16 mei 2012 en hij diende er rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf van 36 dagen op enig moment ten uitvoer zou worden gelegd. Verzoeker heeft ook op 19 september 2012 schriftelijk verklaard
gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden in een beperkt beveiligde inrichting. Desondanks is verzoeker een stageovereenkomst aangegaan die volgens opgave van de raadsman loopt tot 28 juni 2013. Verzoeker is op 13 maart 2013 opgeroepen om
zich op 9 april 2013 te melden bij de locatie Westlinge en heeft een ongedateerd bezwaarschrift ingediend dat door de selectiefunctionaris op 26 maart 2013 is ontvangen. Na de niet-ontvankelijk verklaring van het bezwaarschrift op 27 maart 2013, heeft
verzoeker volgens de selectiefunctionaris twee dagen later, hetgeen niet door verzoeker is betwist, een vliegreis geboekt die thans in de ogen van verzoeker een van de redenen zou vormen om de onderhavige beslissing te schorsen. De voorzitter ziet in
het bovenstaande, noch in de wens van verzoeker om aanwezig te zijn bij de eerste verjaardag van zijn dochtertje op 2 mei 2013, reden om de beslissing te schorsen. Het verzoek moet derhalve worden afgewezen.

3. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert, secretaris op 8 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven