Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/1016/SGB, 5 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:05-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/1016/SGB

Betreft: [klager] datum: 5 april 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 73, eerste lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw), heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift, ingediend door mr. H.J. Veen, namens

[...], verder verzoeker te noemen,

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 73, vierde lid, juncto artikel 66, eerste lid, van de Pbw, van de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris van 13 maart 2013, inhoudende de oproep aan verzoeker om zich op
9 april 2013 om 10.00 uur te melden bij de locatie Westlinge te Heerhugowaard.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van bezwaarschrift van 19 maart 2013, van de beslissing op het bezwaarschrift van 21 maart 2013, het op 28 maart 2013 tegen de beslissing van de selectiefunctionaris ingediende beroepschrift, alsmede van de
schriftelijke reactie van de selectiefunctionaris van 2 april 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van een verzoek om schorsing van een beslissing van de selectiefunctionaris slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en beslist. Aan de orde
is daarom slechts de vraag of de beslissing van de selectiefunctionaris is genomen in strijd met een wettelijk voorschrift dan wel zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de beslissing
van de selectiefunctionaris. Naar het oordeel van de voorzitter is dat niet het geval.
De veroordeling van verzoeker dateert van 30 september 2010. Deze is weliswaar pas op 3 juli 2012 onherroepelijk geworden, maar verzoeker diende er rekening mee te houden dat de opgelegde vrijheidsstraf van 28 dagen op enig moment ten uitvoer zou
worden
gelegd. Daarbij heeft verzoeker op 21 november 2012 schriftelijk verklaard gevolg te zullen geven aan een oproep om zich te melden in een b.b.i. Verzoeker is op 13 maart 2013 opgeroepen om zich op 9 april 2013 te melden bij de locatie Westlinge en hij
heeft, mede gelet op het voorgaande, voldoende tijd gehad om voorzieningen en maatregelen te treffen voor de zorg voor zijn moeder.
Verzoeker heeft voorts naar voren gebracht dat een afdoening door middel van elektronische detentie in dit geval tot de mogelijkheden zou moeten behoren.
De voorzitter overweegt dat de Circulaire Wijziging toepassing Elektronische Detentie, kenmerk 5614792/09/DJI met ingang van 1 juli 2010 is ingetrokken bij Circulaire van 28 juni 2010, kenmerk 5653088/10/DJI. Er is thans geen nieuwe regeling die
voorziet in de mogelijkheid van tenuitvoerlegging van de aan verzoeker opgelegde gevangenisstraf door middel van elektronische detentie.
Uit telefonische informatie van de secretaris van de beroepscommissie van 4 april 2013 bij de Justitiële Uitvoeringsdienst Toetsing, Integriteit & Screening van het Ministerie van Veiligheid en Justitie is gebleken dat verzoekers gratieverzoek op 22
februari 2013 is afgewezen.
Gelet op het voorgaande acht de voorzitter geen termen aanwezig de tenuitvoerlegging van de beslissing van de selectiefunctionaris te schorsen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gedaan door mr. R.W. van Zuijlen, voorzitter, in tegenwoordigheid van mr. S.A.H. de Bruin, secretaris op 5 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven