Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/4046/TA, 3 april 2013, beroep
Uitspraakdatum:03-04-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/4046/TA

betreft: [klager] datum: 3 april 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 19 december 2012 van de beklagcommissie bij FPC Oldenkotte te Rekken, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 25 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting mr. [...], jurist.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft de terugplaatsing van afdeling IV-D naar I-A (de afdeling voor intensieve zorg).

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Klager heeft in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Een ernstig zedendelict gepleegd door een medebewoner tijdens verlof en gericht tegen een personeelslid heeft een negatieve impact gehad op zowel het personeel, de medebewoners als klager. De schuld voor dit soort delicten wordt vaak bij
zedendelinquenten en pedoseksuelen gelegd. Klager heeft op de patio een gesprek opgevangen. In dit gesprek werd negatief gepraat over zedendelinquenten en pedoseksuelen. Dit frustreerde klager. In die periode kon klager niet praten met het personeel
wegens afwezigheid door ziekte en vakantie. Klager heeft toen de frustratie van zich afgeschreven. Hij heeft een pamflet opgehangen om de medebewoners aan het denken te zetten. Hierop is goed gereageerd, behalve door één personeelslid. Zij sommeerde
klager het papier weg te halen en anders zou zij dat doen. De manier waarop zij dit had gezegd voelde niet goed. De volgende dag om 11.00 uur heeft klager het papier verwijderd. Klager werd vervolgens tegengewerkt. Zo werd zijn stemverlof ingetrokken,
maar uiteindelijk kon klager wel stemmen. Om 14.00 uur is klager teruggehaald en geplaatst op de intensieve zorgafdeling. Twee dagen later is hij op een gesloten afdeling gezet. De maatregel is te ingrijpend geweest. Klager heeft de orde en veiligheid
niet in gevaar gebracht. Hij heeft niet geschreeuwd of gevloekt. Na het incident heeft klager het personeel zeer emotioneel zien reageren. Klager vraagt zich af waarom hij niet emotioneel mag reageren. Inmiddels verblijft klager weer op afdeling IV.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht.
Klager heeft na een gewelddadig incident een statement gemaakt en dat op een papier gezet en naast zijn deur opgehangen. Het is ontoelaatbaar om je op een dergelijke manier te uiten. De sociotherapeute heeft meerdere keren gevraagd om dat papier te
verwijderen, maar klager heeft dit geweigerd. Klager was niet in samenwerking met het behandelteam. Hij was niet ontvankelijk voor een gesprek. De teamleider heeft ingeschat dat de maatregel nodig was. Het is namelijk moeilijk in te schatten hoe de
overige medebewoners op het statement zouden reageren. Het eerdergenoemde gepleegde zedendelict had nog steeds impact op de bewoners en het personeel. Gezien dit gegeven in combinatie met het feit dat klager niet in contact was met het behandelteam, is
op 12 september 2012 besloten om klager te plaatsen op de intensieve zorgafdeling. Op 19 september 2012 is klager weer terug geplaatst op afdeling IV.

3. De beoordeling
Op grond van artikel 32, eerste lid aanhef en onder b, Bvt kan het hoofd van de inrichting een verpleegde op een afdeling voor intensieve zorg plaatsen, indien dit noodzakelijk is met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de
inrichting. Uit de schriftelijke mededeling van 12 september 2012 komt naar voren dat klager op een afdeling intensieve zorg is geplaatst omdat hij – kort gezegd – een papier met provocerende tekst had opgehangen en dit ondanks herhaalde verzoeken van
de sociotherapeute weigerde te verwijderen.
De beroepscommissie overweegt dat, nu klager het pamflet de volgende ochtend had verwijderd, de beslissing om klager daarna in verband met de handhaving van de orde en de veiligheid in de inrichting op een afdeling voor intensieve zorg te plaatsen een
te ingrijpend middel is geweest. Nu uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat klager niet in samenwerking was met het behandelteam, had het hoofd van de afdeling in redelijkheid voor een minder verstrekkende maatregel moeten kiezen. De
beroepscommissie overweegt dat het meer op zijn plaats was geweest om klager met het oog op de handhaving van de orde of de veiligheid in de inrichting af te zonderen, zoals bedoeld in artikel 34, eerste lid, juncto artikel 32, eerste lid, onder b, van
de Bvt. Het beroep is daarom gegrond. Nu de rechtsgevolgen van de bestreden beslissing niet meer ongedaan zijn te maken, acht de beroepscommissie termen aanwezig om aan klager een tegemoetkoming toe te kennen. De beroepscommissie stelt deze vast op €
25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond. Zij bepaalt de aan klager toekomende tegemoetkoming op € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. G.L.M. Urbanus, voorzitter, drs. W.A.T. Bos en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van
mr. S.S. Dwarka, secretaris, op 3 april 2013

secretaris voorzitter

Naar boven