Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0277/GA, 28 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:28-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 13/277/GA

betreft: [klager] datum: 28 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 9 januari 2013 van de beklagcommissie bij het Penitentiair Psychiatrisch Centrum (PPC) locatie Maastricht,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 15 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, is gehoord [...], directeur van het PPC locatie Maastricht.
Klager heeft, blijkens een schriftelijke verklaring van 15 maart 2013, afstand gedaan van het recht om ter zitting te worden gehoord. Bij brief van 16 maart 2013 heeft klager alsnog een toelichting op het beroep gegeven. Voor zover klager met die brief
heeft bedoeld een nieuwe klacht in te dienen, moet een beoordeling daarvan hier buiten beschouwing blijven. De beroepscommissie heeft de bedoelde brief ter verdere behandeling doorgezonden naar de commissie van toezicht bij het PPC locatie Maastricht.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag betreft een ordemaatregel van plaatsing in afzondering in een andere verblijfsruimte dan een afzonderingscel, zonder televisie, voor de duur van veertien dagen, omdat klager verschillende keren heeft geweigerd de aan hem opgedragen
corveetaken uit te voeren en hij niet is te motiveren om aan activiteiten deel te nemen en daarmee het leefklimaat op de afdeling verstoort.

De beklagcommissie heeft het beklag ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en de directeur
Klager heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt schriftelijk als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht.
Klager is al dertig jaar psychiatrisch patiënt. Hij is zwaar depressief. Vijf van de zeven dagen is het hem gelukt om voor 12.00 uur op te staan, maar twee dagen niet. De directeur heeft gezegd dat hij zijn corveetaken moet uitvoeren, maar dit was voor
hem niet mogelijk. Klager vindt dat er te weinig rekening is gehouden met zijn psychische gesteldheid. Hij was niet in staat ter zitting van de beroepscommissie te verschijnen, omdat hij op 14 maart 2013 is mishandeld door medegedetineerden.

De directeur heeft in beroep zijn tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt – zakelijk weergegeven – toegelicht. Klager neemt uit zichzelf niet deel aan activiteiten. Via een individueel traject wordt geprobeerd om hem te motiveren. In
het kader van het behandelplan is afgesproken dat klager wordt betrokken bij het koken en dat hij helpt bij het opruimen. Dit is aan hem uitgelegd. Klager lag vaak tot 12.00 uur ‘s middags in bed, omdat hij ’s nachts televisie keek. Hij miste hierdoor
het ochtendprogramma. Om ervoor te zorgen dat hij weer een normaal dag- en nachtritme zou krijgen, is klagers televisie gedurende de ordemaatregel van cel gehaald. Standaard wordt een ordemaatregel voor de duur van twee weken opgelegd, waarna wordt
gekeken wanneer de maatregel kan worden beëindigd.

3. De beoordeling
In de schriftelijke mededeling van 3 december 2012 zijn de volgende redenen ten grondslag gelegd aan de maatregel: “U heeft verschillende malen de opgedragen corveedienst/taken geweigerd uit te voeren en bent niet te motiveren om aan activiteiten deel
te nemen en verstoort daarmee het leefklimaat op de afdeling. Teneinde u te motiveren is gedurende de looptijd van de maatregel uw tv ingenomen. Er volgen afspraken, waaronder het op goede wijze uitvoeren van de corveetaken, welke per dag beoordeeld
worden op nakomen. Daarvan afhankelijk kunt u uw tv binnen de looptijd van de maatregel eerder terugkrijgen. Gedurende de looptijd van deze maatregel wordt dagelijks beoordeeld of en in welke mate programmadeelname en/of teruggave van de tv veilig en
verantwoord mogelijk is.”

Klager heeft de (met hem overeengekomen en) hem opgedragen corveetaken geweigerd uit te voeren en dat kan gelet op de persoon van klager grond vormen voor de oplegging van een maatregel als hier is geschied. Als tweede reden voor het opleggen van de
maatregel wordt genoemd dat klager niet te motiveren is voor activiteiten. De motiverende bejegening, zoals deze in het bijzondere (individuele) regime van het PPC plaatsvindt, beoogt een bijdrage te leveren aan de problematiek van de individuele
gedetineerden. Ter beoordeling is of de directeur bevoegd is om een gedetineerde in het kader van die motiverende bejegening de ordemaatregel van afzondering als bedoeld in artikel 23, eerste lid, van de Pbw op te leggen. De gronden voor oplegging van
een dergelijke maatregel staan limitatief opgesomd in de genoemde bepaling. Naar het oordeel van de beroepscommissie kan daartoe niet worden gerekend dat klager niet te motiveren is tot activiteiten. Ten overvloede voegt de beroepscommissie hieraan toe
dat het individuele regime als bedoeld in artikel 22 van de Pbw de nodige ruimte biedt. Immers het tweede lid van genoemd artikel verschaft de directeur de bevoegdheid de mate te bepalen waarin een gedetineerde in staat wordt gesteld individueel dan
wel
gemeenschappelijk aan activiteiten deel te nemen. Dit laat echter onverlet dat van een motiveringsgebrek bij de oplegging van de onderhavige ordemaatregel sprake is.

Het beroep zal derhalve gegrond worden verklaard en de uitspraak van de beklagcommissie zal worden vernietigd. Het beklag zal alsnog gegrond worden verklaard en aan klager zal een tegemoetkoming worden toegekend van € 25,=.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep gegrond, vernietigt de uitspraak van de beklagcommissie en verklaart het beklag alsnog gegrond.
Zij bepaalt dat aan klager een tegemoetkoming toekomt van € 25,=.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. P.C. Vegter, voorzitter, dr. A.M. van Kalmthout en mr. M.A.G. Rutten, leden, in tegenwoordigheid van mr. M.L. Koster, secretaris, op 28 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven