Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 13/0223/SGA, 29 januari 2013, schorsing
Uitspraakdatum:29-01-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

Nummer: 13/223/SGA

Betreft: [klager] datum: 29 januari 2013

De voorzitter van de beroepscommissie als bedoeld in artikel 69, tweede lid, van de Penitentiaire beginselenwet (Pbw) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen verzoekschrift van

[...], verder verzoeker te noemen, verblijvende in de penitentiaire inrichting (p.i.) Krimpen aan den IJssel.

Verzoeker vraagt om schorsing, met toepassing van artikel 66, eerste lid Pbw, van de (verdere) tenuitvoerlegging van de beslissing van de directeur van genoemde p.i. d.d. 23 januari 2013, inhoudende de oplegging van een disciplinaire straf van
opsluiting in een andere verblijfsruimte dan een strafcel, zonder televisie, voor de duur van veertien dagen, ingaande op 22 januari 2013 om 17.00 uur en eindigende op 5 februari 2013 om 17.00 uur.

De voorzitter heeft voorts kennisgenomen van het klaagschrift d.d. 22 januari 2013 alsmede van de schriftelijke inlichtingen van de directeur d.d. 29 januari 2013.

1. De beoordeling
De voorzitter stelt voorop dat in het kader van het verzoek om schorsing van de tenuitvoerlegging van een beslissing van de directeur slechts ruimte bestaat voor een voorlopige beoordeling en dat de zaak niet ten gronde kan worden onderzocht en
beslist.
Aan de orde is daarom slechts de vraag of de beslissing waartegen beklag is ingediend zodanig onredelijk of onbillijk is dat er een spoedeisend belang is om thans over te gaan tot schorsing van de (verdere) tenuitvoerlegging van die beslissing. Naar
het
oordeel van de voorzitter is dat niet het geval. Uit de door de directeur verstrekte inlichtingen is gebleken dat op 21 januari 2013 ernstige vernielingen zijn aangebracht in de recreatiezaal op de afdeling E. Naar aanleiding hiervan is onderzoek
gedaan
naar de aanwezige gedetineerden in de recreatiezaal. Uit dit onderzoek is gebleken dat verzoeker gedurende de gehele tijd van het incident (ongeveer zes minuten) in de recreatiezaal is geweest. Naar het voorlopig oordeel van de voorzitter kan - gelet
op
het vorenoverwogene - voldoende aannemelijk worden geacht dat verzoeker genoemde vernielingen heeft aangebracht. Gelet hierop kan de door de directeur opgelegde disciplinaire straf – nog steeds naar het voorlopig oordeel van de voorzitter -
gerechtvaardigd worden geacht. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

2. De uitspraak
De voorzitter wijst het verzoek af.

Aldus gegeven door mr. A.G. Coumans, voorzitter, in tegenwoordigheid van B.A. Bogaars, secretaris, op 29 januari 2013.

secretaris voorzitter

Naar boven