Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3830/TB, 25 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3830/TB

betreft: [klager] datum: 25 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.R. Maarsingh, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 3 december 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. A.R. Maarsingh, en namens de Staatssecretaris, [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft klagers verzoek hem over te plaatsen naar FPC Veldzicht te Balkbrug (hierna: FPC Veldzicht) afgewezen.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Bij beslissing van 27 april 2012 is klager geplaatst in de Pompestichting te Nijmegen. Klager heeft op 10 oktober
2012
verzocht om hem over te plaatsen naar FPC Veldzicht. Bij beslissing van 3 december 2012 heeft de Staatssecretaris dit verzoek afgewezen.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
Zijn moeder, die aan suikerziekte lijdt en in een rolstoel zit, bezoekt hem met hulp van een vriend nu eenmaal per week. De vraag is hoe lang dit nog kan doorgaan. Zijn moeder is meermalen geopereerd.
Zij mag hem in de Pompestichting vanaf ’s ochtends tot ’s avonds bezoeken, maar zij trekt dit niet. Haar conditie gaat telkens achteruit. De vriend, die klagers moeder naar de inrichting brengt, zit met zijn werk en hij is net voor de derde keer vader
geworden. Als klager in FPC Veldzicht zou worden geplaatst, scheelt dat zijn moeder een uur reistijd. Zij woont in Deventer.
Het bezoek van zijn moeder is voor klager heel belangrijk. Als dat ophoudt, geeft hij het op.
In de Pompestichting ontvangt klager geen behandeling. Hem wordt enkel driemaal per week een urinecontrole afgenomen. Ook in het belang van klagers behandeling wordt verzocht om hem over te plaatsen naar FPC Veldzicht.
De Pompestichting heeft aangegeven geen bezwaar te hebben tegen overplaatsing naar FPC Veldzicht op humanitaire gronden, maar inmiddels is door de Pompestichting aangegeven dat zijn behandeling ook in de Pompestichting zou kunnen plaatsvinden. Tbs is
gericht op resocialisatie. Het laatste stukje houvast, dat klager heeft, dient intact te blijven.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen.
Door de Pompestichting is aangegeven dat er geen behandelinhoudelijke redenen zijn voor overplaatsing. In de Pompestichting is goed zicht op klagers problematiek en hij is gebaat bij de structuur, de hoge zorginzet en het rustige behandelklimaat.
Weliswaar heeft klager weinig vertrouwen in zijn behandelaars, maar verwacht wordt dat dezelfde problematiek zich voor zal doen als klager zou worden overgeplaatst.
Uit de wettelijke aantekeningen volgt dat klager heeft aangegeven dat hij overgeplaatst wil worden, omdat hij zich verveelt in de Pompestichting en geen aansluiting vindt bij medeverpleegden.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uit de inlichtingen namens de Staatssecretaris volgt dat er volgens de Pompestichting geen behandelinhoudelijke redenen zijn voor overplaatsing. Klager heeft aangegeven zich te vervelen in de Pompestichting en geen behandelinhoudelijke argumenten
aangevoerd die zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden beslissing heeft mogen komen.
Hetgeen klager heeft aangevoerd omtrent de bezoekmogelijkheden van moeder kan evenmin tot een ander oordeel leiden. De afstand Deventer-Balkbrug is tien kilometer korter dan Deventer-Nijmegen en niet is aannemelijk geworden dat alleen dit verschil
doorslaggevend is voor de bezoekmogelijkheden.

Het hiervoor overwogene in aanmerking genomen kan de afwijzing van klagers verzoek om hem over te plaatsen naar FPC Veldzicht niet als onredelijk of onbillijk worden aangemerkt. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs B. van Dekken en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert,
secretaris, op 25 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven