Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3836/TB, 25 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:25-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3836/TB

betreft: [klager] datum: 25 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. J.A. Huibers, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 21 november 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 11 maart 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen (p.i.) Vught, zijn gehoord klager, bijgestaan door zijn raadsman mr. J.A. Huibers, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager na herbeoordeling te plaatsen in een longstayvoorziening van de Pompestichting met een hoog beveiligingsniveau, hetgeen moet worden begrepen als een beslissing tot het voortzetten van klagers verblijf in
genoemde
longstayvoorziening.

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijke uitspraak van 6 november 2000 ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij beslissing van 23 februari 2005 geplaatst in FPC Veldzicht te Balkbrug en vervolgens bij beslissing van
9
februari 2009 geplaatst in FPC de Rooyse Wissel te Venray. Bij beslissing van 23 juli 2010 is hij tijdelijk geplaatst in FPC Veldzicht en bij beslissing van 15 maart 2011 geplaatst op de ZISZ-afdeling van de Pompestichting te Vught. Het hoofd van de
Pompestichting heeft op 14 februari 2012 geadviseerd om klagers verblijf in de longstayvoorziening te continueren. In juni 2012 zijn pro justitiarapportages uitgebracht die inhielden dat een hoog beveiligingsniveau en voortzetting van klagers
longstaystatus noodzakelijk zijn. Vervolgens is op 26 juli 2012 door de Pompestichting een hoog beveiligingsniveau geadviseerd. Door de Landelijke Adviescommissie Plaatsing (LAP) is op 8 november 2012 geconcludeerd dat een op verandering gerichte
behandeling niet zinvol is en het beveiligingsniveau ingeschat op matig tot hoog. De Staatssecretaris heeft op 21 november 2012 beslist klagers verblijf in de longstayvoorziening voort te zetten en het beveiligingsniveau vastgesteld op hoog.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht.
In 1972 heeft zijn vader vijf kogels op hem afgevuurd. Sindsdien is klager niet meer dezelfde. Hij zit al sinds 1991 vast. Hij is in 1999 drie maanden vrij geweest. Zijn huidige, derde, tbs is in 2005 aangevangen. Zijn ziektebeeld heeft men nooit te
pakken gekregen. Klager werd morfine en methadon verstrekt en hij is al die jaren helemaal van de wereld geweest. De hem geboden behandeling is onvoldoende geweest. Hij is niet meer delictgevaarlijk. Hij had regelmatig telefonisch contact met zijn
moeder, maar hij belt haar niet meer. Het personeel vraagt niet waarom hij niet meer met haar belt. Voorgehouden wordt dat klager bij het horen met betrekking tot de onderhavige beslissing geantwoord heeft dat hij geen mening had en met rust gelaten
wilde worden. Klager was destijds van de wereld. Hij weet niet hoe het gegaan is. Misschien heeft hij zaken door elkaar gehaald. Hij was op dat moment medicatie aan het afbouwen en is van acht tabletten methadon naar twee tabletten gegaan. Twee
tabletten is de minimale onderhoudsdosis. Hij zal nooit op een lagere dosis kunnen functioneren. Er zou nu neuropsychologisch onderzoek moeten plaatsvinden. Hij is inmiddels een dagje ouder, heeft rugproblemen en loopt met een rollator. Hij zou wel wat
stappen naar buiten willen maken.
De Staatssecretaris heeft niet kritisch gekeken naar het voortduren van klagers longstayplaatsing. De onderbouwing van de beslissing is te mager. Klager heeft op de ZISZ-afdeling geen contact met medeverpleegden en alleen contact met personeel. Hij is
op de ZISZ geplaatst in verband met vier verbale incidenten. Dat is onvoldoende reden om voor hem een dergelijk hoog beveiligingsniveau vast te stellen.
Klager is bezig zijn aanpak te veranderen. Hij was op de laatste verlengingszitting van zijn tbs aanwezig. Voorheen was dat niet het geval. Hij zoekt nu ook contact met personeel en houdt bij wanneer dat plaatsvindt. Er is geen sprake meer van
incidenten. Hij wil graag contact met medeverpleegden. Hij heeft al jaren geen contact meer met medeverpleegden.
Wellicht heeft klager een posttraumatische stressstoornis. Hij is daarvoor nooit behandeld.
Verscheidene dingen in de rapportages kloppen niet. Ook bij verblijf in andere inrichtingen was geen sprake van een drugsprobleem.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt naar voren gebracht.
Klager is de mogelijkheid geboden om zijn visie te geven op de voorgenomen beslissing.
Uit de herbeoordeling van de Pompestichting, de pro justitia- en de LAP-rapportage volgt dat er voldoende wordt voldaan aan de criteria voor continuering van zijn plaatsing in de longstayvoorziening met het vastgestelde hoge beveiligingsniveau.
Voor zover klagers beroep gericht is tegen plaatsing op de ZISZ-afdeling betreft dit een interne plaatsing en kan klager niet worden ontvangen in het beroep.
De Pompestichting is bezig om te bezien of klager niet op een reguliere longstayafdeling kan worden geplaatst. De afbouw van methadon is door klager gestopt. Klager heeft aangegeven dat hij zich met een geringere dosis minder goed voelde. Zijn
behandelcoördinator heeft aangegeven dat als de methadon afgebouwd zou zijn er neuropsychologisch onderzoek zou kunnen plaatsvinden.

4. De beoordeling
De beroepscommissie overweegt dat uit het hoorformulier van 16 november 2012 volgt dat klager in de gelegenheid is gesteld om een reactie te geven met betrekking tot de voorgenomen beslissing.

Voor zover klagers beroep gericht is tegen de beslissing om hem op een ZISZ-afdeling te plaatsen overweegt de beroepscommissie dat dit een beslissing ex artikel 32 van de Bvt betreft die door het hoofd van de inrichting en niet door de Staatssecretaris
wordt genomen. In zoverre zal zij klager niet-ontvankelijk verklaren in zijn beroep.

Voor het overige overweegt de beroepscommissie het volgende.
Bij de (over)plaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Klager verblijft in de longstayvoorziening van de Pompestichting, locatie Vught op een afdeling met een hoog beveiligingsniveau.

In paragraaf 6.3 van het Beleidskader longstay forensische zorg van 1 januari 2009, in werking getreden op 1 juni 2009, is bepaald dat door middel van een periodieke toets driejaarlijks door de LAP wordt beoordeeld of voortzetting van de longstaystatus
nog gerechtvaardigd is. Bij deze toets is het van belang de behandelingsvatbaarheid van de ter beschikking gestelde te onderzoeken.

Uit de pro justitia rapportages van juni 2012 komt naar voren dat er sprake is van ernstige chronische problematiek en dat voortzetting van klagers plaatsing in een longstayvoorziening met een hoog beveiligingsniveau volgens de psychiater en de
psycholoog geïndiceerd is.
Uit het verlengingsadvies van 14 februari 2012 van het hoofd van de Pompestichting volgt dat er momenteel geen behandelmogelijkheden voor klager zijn en dat voortzetting van zijn plaatsing in een longstayvoorziening op dit moment geïndiceerd is. Uit
het
advies van de Pompestichting van 26 juli 2012 volgt dat een hoog beveiligingsniveau noodzakelijk wordt geacht.
De LAP heeft in haar advies van 8 november 2012 geadviseerd om klagers longstaystatus voort te zetten en het beveiligingsniveau ingeschat op matig tot hoog.

Gelet op het bovenstaande is de beroepscommissie van oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid heeft kunnen oordelen dat een voortgezet verblijf van klager in een longstayvoorziening met een hoog beveiligingsniveau in de rede ligt. Vooralsnog
zijn
er geen redenen gebleken klager over te plaatsen naar een behandelinrichting voor het opstarten van een behandelpoging. Daarbij komt dat uit de door de Pompestichting verstrekte gegevens volgt dat thans wordt bezien of klager wellicht op een reguliere
longstayafdeling kan worden geplaatst.
Het beroep zal ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart klager niet-ontvankelijk voor zover zijn beroep de beslissing tot voortzetting van zijn verblijf op de ZISZ-afdeling betreft en verklaart voor het overige het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. N. Jörg, voorzitter, drs B. van Dekken en mr. R.M. Maanicus, leden, in tegenwoordigheid van mr. H.S. van Gemert,
secretaris, op 25 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven