Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3790/TA, 21 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:21-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3790/TA

betreft: [klager] datum: 21 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 67 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift, ingediend door mr. A.L. Louwerse, namens

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een uitspraak van 28 november 2012 van de beklagcommissie bij de Van der Hoevenkliniek te Utrecht, verder te noemen de inrichting,

alsmede van de overige stukken, waaronder de uitspraak waarvan beroep, welke in afschrift aan deze uitspraak is gehecht.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. A.L. Louwerse, en namens het hoofd van voormelde tbs-inrichting, [...]. Klager heeft
schriftelijk via zijn raadsvrouw bericht niet ter zitting te zullen verschijnen.

Op grond van de stukken en haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van het beklag en de uitspraak van de beklagcommissie
Het beklag – voor zover in beroep aan de orde - betreft:
a. klagers terugplaatsing op 10 oktober 2012 van de flat naar de crisiskamer op de afdeling en het niet toekennen van een tegemoetkoming ondanks de gegrondverklaring van klagers klacht omtrent het niet aanwezig zijn van een intercom op de kamer
(klachtnr: 161);
b. het niet uitreiken van medicatie en de maatregel van separatie op 11 oktober 2012 (klachtnr: 163);
c. het niet mogen bellen met de advocaat in de periode van 10 tot 16 oktober 2012 (klachtnr: 164);
d. de maatregel van afzondering van 19 oktober 2012 (klachtnr: 165).

De beklagcommissie heeft klager ten aanzien van de terugplaatsing van klager naar de crisiskamer, beklagonderdeel a, niet-ontvankelijk verklaard in zijn beklag, het beklag wat betreft de onderdelen b en c ongegrond verklaard en het beklag wat betreft
onderdeel d formeel gegrond en inhoudelijk ongegrond verklaard op de gronden als in de aangehechte uitspraak weergegeven.

2. De standpunten van klager en het hoofd van de inrichting
Namens klager is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager meent dat hij op 10 oktober 2012 is afgezonderd. Hij mocht immers zijn kamer niet af. Ook indien sprake zou zijn geweest van afdelingsarrest,
dan had een schriftelijke mededeling uitgereikt moeten worden. Op de herstelkamer was voorts geen intercom aanwezig. Klager is het er niet mee eens dat de beklagcommissie na de gegrondverklaring van zijn beklag hiertegen geen tegemoetkoming heeft
toegekend.
Klager gebruikt antidepressiva, antipsychotica en slaapmedicatie. Op 11 oktober 2012 is een deel van deze medicatie (remeron en slaapmedicatie) niet aan klager uitgereikt. Hij heeft hier meerdere malen om verzocht. Klager verzoekt de beroepscommissie
de
inrichting te vragen om een overzicht van de verstrekte medicatie.
Klager meent dat hij ten onrechte is gesepareerd omdat hij weliswaar tegen de deur heeft geschopt, maar hij dit slechts uit protest deed. De maatregel is ook disproportioneel gelet op de duur hiervan. Klager betwist uitdrukkelijk dat hij niet heeft
gevraagd zijn advocaat te mogen bellen. Zijn verzoeken zijn kennelijk niet geregistreerd.
Op 19 oktober 2012 is de separatie omgezet in een afzondering. Deze heeft voortgeduurd tot 7 november 2012. De maatregel is ten onrechte opgelegd en bovendien disproportioneel. Klager heeft volledige openheid gegeven. Hij weet niet waar zijn medicatie
is gebleven en ontkent elke betrokkenheid bij de handel in medicatie. Uit niets blijkt dat de inrichting onderzoek heeft gedaan naar die vermeende handel. De maatregel is enkel opgelegd om klager aan het praten te krijgen.

Namens het hoofd van de inrichting is in beroep het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt als volgt toegelicht. Klager ging op 10 oktober 2012 terug naar de leefgroep en volgde op dat moment zijn programma. Hij had onder begeleiding
bewegingsvrijheid in de inrichting en was niet afgezonderd. Hij bevond zich op een reguliere kamer op de afdeling. Voor het overige handhaaft de inrichting het tegenover de beklagcommissie ingenomen standpunt.

3. De beoordeling
Hetgeen in beroep is aangevoerd kan naar het oordeel van de beroepscommissie niet tot een andere beslissing leiden dan die van de beklagcommissie.
Wat betreft beklagonderdeel a neemt de beroepscommissie hierbij in aanmerking dat voldoende is komen vast te staan dat klagers bewegingsvrijheid is beperkt in het kader van afdelingsarrest en niet in het kader van kamerafzondering. De beroepscommissie
kan zich tevens vinden in het oordeel van de beklagcommissie aan klager geen tegemoetkoming toe te kennen, nu gesteld noch gebleken is dat klager de intercom daadwerkelijk nodig heeft gehad.
Wat betreft beklagonderdeel b constateert de beroepscommissie dat de inrichting navraag heeft gedaan bij de medische dienst, waaruit bleek dat de voorgeschreven medicatie aan klager is aangeboden.
Wat betreft beklagonderdeel c is niet aannemelijk dat de inrichting gedurende de periode dat klager gesepareerd was, zich niet heeft gehouden aan het protocol ten aanzien van het registreren van verzoeken de advocaat te mogen bellen.
Wat betreft beklagonderdeel d meent de beroepscommissie dat, gelet op de feiten die de aanleiding vormden voor de aan klager opgelegde beperkingen, de duur van de afzondering niet disproportioneel is.
Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

4. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond en bevestigt de uitspraak van de beklagcommissie.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 21 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven