Onderwerp: Bezoek-historie

RSJ 12/3867/TB, 19 maart 2013, beroep
Uitspraakdatum:19-03-2013

Dit onderwerp bevat de volgende rubrieken.

Uitspraak

nummer: 12/3867/TB

betreft: [klager] datum: 19 maart 2013

De beroepscommissie als bedoeld in artikel 69 van de Beginselenwet verpleging ter beschikking gestelden (Bvt) heeft kennisgenomen van een bij het secretariaat van de Raad ingekomen beroepschrift van

[...], verder te noemen klager,

gericht tegen een beslissing van 11 december 2012 van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie, verder te noemen de Staatssecretaris,

alsmede van de overige stukken, waaronder de bestreden beslissing.

Ter zitting van de beroepscommissie van 8 februari 2013, gehouden in de penitentiaire inrichtingen Amsterdam Over-Amstel, zijn gehoord klagers raadsvrouw, mr. L.E. Calis, en namens de Staatssecretaris [...], werkzaam bij de Dienst Justitiële
Inrichtingen van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Hoewel voor klagers vervoer naar de zitting was zorggedragen, heeft hij daarvan geen gebruik gemaakt.

Op grond van haar onderzoek overweegt en beslist de beroepscommissie als volgt:

1. De inhoud van de bestreden beslissing
De Staatssecretaris heeft beslist klager over te plaatsen naar FPC De Kijvelanden te Poortugaal (hierna: De Kijvelanden).

2. De feiten
Klager is bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak ter beschikking gesteld (tbs) met bevel tot verpleging van overheidswege. Klager is bij besluit van 26 april 2006 geplaatst in FPC de Pompestichting. Op 5 oktober 2012 heeft De Pompestichting
verzocht om de herselectie van klager. Bij besluit van 11 december 2012 is klager geselecteerd voor FPC De Kijvelanden. Deze overplaatsing was ten tijde van het instellen van het beroep nog niet gerealiseerd.

3. De standpunten
Door en namens klager is het beroep als volgt toegelicht. Klager heeft zich in 1987, 1999 en 2004 schuldig gemaakt aan ontucht met minderjarigen. De delicten zijn gepleegd in Rotterdam en omstreken. Zijn laatste slachtoffer woonde in Woerden. De kans
is
dan ook zeer groot dat klager ongewild slachtoffers en/of ouders van slachtoffers tegen het lijf loopt als hij vanuit De Kijvelanden met verlof zou gaan. Klager wil zo ver mogelijk van zijn slachtoffers resocialiseren. Het belang van de slachtoffers
moet worden meegenomen bij de beslissing omtrent ruiling en overplaatsing van tbs-gestelden. Een verloftraject voor klager vanuit De Kijvelanden is zo goed als onmogelijk c.q. onuitvoerbaar.
Klager wil niet als een stuk vee geruild worden. Er zijn nagenoeg geen wachtlijsten meer in de tbs en klager is in staat en bereid te wachten op overplaatsing naar een andere kliniek.
Verder lijdt klager aan een agressieve vorm van hepatitis B en is hij daarvoor onder behandeling in het CWZ-ziekenhuis, dat zich aan de overkant van de Pompekliniek bevindt. De voor zijn ziekte vaak nodige medische zorg kan vanuit de Pompekliniek
eenvoudig geregeld worden zonder dat klager hoeft te overnachten in het ziekenhuis. Bij overplaatsing naar De Kijvelanden zal klager steeds zijn behandeling dienen te ondergaan in het Justitieel Medisch Centrum (een penitentiair ziekenhuis) in Den
Haag,
waar men niet beschikt over de juiste medische zorg. Bovendien dient klager dan steeds voor hem zeer belastend transport te ondergaan en zal hij zeer waarschijnlijk ook telkens voor langere tijd in het Justitieel Medisch Centrum moeten verblijven.
Klager verwijst naar de uitspraak van de rechtbank van 27 december 2012 in het kader van de verlenging van de tbs-maatregel. De inrichting heeft toegegeven dat inschattingsfouten zijn gemaakt na het overlijden van klagers vader. Op 15 mei 2012 was al
besloten klager over te plaatsen. Pas eind oktober volgde uiteindelijk de aanvraag voor herselectie. Klager betwist dat dit alles zorgvuldig is gegaan. Klager verblijft nu in De Kijvelanden en heeft geen uitzicht op resocialisatie. De machtiging voor
onbegeleid verlof is echter niet mee overgegaan, terwijl de rechtbank dit wel adviseerde. Waarschijnlijk kan in De Kijvelanden pas over lange tijd weer onbegeleid verlof aangevraagd worden, maar dat is niet eens duidelijk. Klager zit nu al een jaar
zonder verlof. Hij wil geplaatst worden in een inrichting waar hij direct en zonder beperkingen in aanmerking kan komen voor verlof.

Namens de Staatssecretaris is inzake het beroep het volgende standpunt ingenomen. In het verzoek om herselectie van 5 oktober 2012 van FPC de Pompestichting wordt opgemerkt dat de behandeling grotendeels wordt gekenmerkt door stagnatie. Er is
veelvuldig
strijd tussen klager en het behandelteam, waardoor uiteindelijk het ingezette resocialisatietraject geheel stil is komen te liggen. Ondanks alle interventies kan er nauwelijks gesproken worden van een samenwerkingsverband. Mogelijk kan klager in een
andere tbs-kliniek wel tot vruchtbare samenwerking komen. Overplaatsing van klager ligt dus in de rede. Uitgangspunt hierbij is de nodige voortvarendheid te betrachten zodat de behandeling snel kan worden hervat. Dit is gebeurd door middel van een
ruiling. Dit is in het belang van klager. Niet valt in te zien waarom een herselectie in dit geval de voorkeur zou verdienen boven een snelle ruiling. De beslissing van de Staatssecretaris is in overeenstemming met de uitspraak van de rechtbank. Zodra
klager in aanmerking komt voor verlof zal een slachtofferonderzoek plaatsvinden. De uitkomst van dit onderzoek kan leiden tot maatregelen, zoals het niet verlenen van verlof of in het uiterste geval een overplaatsing. Verlof is echter, gelet op de
huidige situatie, niet aan de orde, de eerder verleende machtiging voor onbegeleid verlof geldt niet meer. Klager kan in de inrichting voor zijn hepatitus de noodzakelijke medische zorg geboden worden. Die aandoening staat aan overplaatsing niet in de
weg.

4. De beoordeling
Bij de overplaatsing van ter beschikking gestelden dient de Staatssecretaris, op grond van artikel 11, tweede lid, van de Bvt in zijn overwegingen te betrekken:
a) de eisen die de bescherming van de maatschappij tegen de gevaarlijkheid van de ter beschikking gestelde voor de veiligheid van anderen dan de ter beschikking gestelde of de algemene veiligheid van personen of goederen stelt, en
b) de eisen die de behandeling van de ter beschikking gestelde gezien de aard van de bij hem geconstateerde gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van zijn geestvermogens stelt.

Uitgangspunt van het op grond van het IBO II-rapport door de Staatssecretaris geformuleerde beleid is dat alle tbs-inrichtingen geoutilleerd zijn voor iedere ter beschikking gestelde, met uitzondering van een aantal speciale categorieën, te weten
vrouwen, zwakbegaafden en extreem beheers- en vluchtgevaarlijke ter beschikking gestelden. Daarnaast wordt onderscheiden naar de primaire psychopathologie: psychotische stoornis of persoonlijkheidsstoornis.

Op grond van de stukken is voldoende aannemelijk geworden dat de behandeling van klager in de Pompekliniek in een impasse is geraakt en een overplaatsing naar een andere inrichting in de rede lag. Klager heeft geen zwaarwegende argumenten aangevoerd
die
zouden kunnen of moeten leiden tot het oordeel dat de Staatssecretaris in redelijkheid niet tot de bestreden plaatsingsbeslissing heeft mogen komen. De beroepscommissie acht het vanzelfsprekend dat bij de herselectie enige voortvarendheid wordt
betracht, hetgeen tevens meebrengt dat indien een plaatsing via een ruiling gerealiseerd kan worden, er in beginsel niets aan in de weg staat hiervoor te kiezen. Het door klager aangevoerde argument inzake de slachtoffers van zijn delicten is niet
doorslaggevend, in aanmerking genomen dat op afzienbare termijn geen verlof gepraktiseerd zal kunnen worden. Het beroep zal derhalve ongegrond worden verklaard.

5. De uitspraak
De beroepscommissie verklaart het beroep ongegrond.

Aldus gegeven door de beroepscommissie voornoemd, bestaande uit mr. A.M. van Woensel, voorzitter, mr. drs. L.C. Mulder en mr. R.S.T. Rossem-Broos, leden, in tegenwoordigheid van R. Kokee, secretaris, op 19 maart 2013

secretaris voorzitter

Naar boven